Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/3724/GB, 20 januari 2012, beroep
Uitspraakdatum:20-01-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 11/3724/GB

Betreft: [klager] datum: 20 januari 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 25 oktober 2011 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 3 november 2010 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan den IJssel.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Volgens klager heeft de selectiefunctionaris ten onrechte aan de bestreden beslissing ten grondslag gelegd dat hij zich heeft onttrokken aan detentie. Klager heeft zich niet onttrokken aan detentie,
maar hij heeft zich ziek gemeld bij de inrichting waar hij voor deelname aan een penitentiair programma (p.p.) administratief was ondergebracht, namelijk de PIA van de locatie Noordsingel Rotterdam. Volgens klager is bij voormelde PIA aan hem verteld
dat hij zich moest melden bij de locatie Noordsingel Rotterdam in verband met de tenuitvoerlegging van vervangende hechtenis naar aanleiding van een opgelegde schadevergoedingsmaatregel die hij niet had voldaan. Klager is het hier niet mee eens want
hij
was met het Centraal Justitieel Incassobureau in onderhandeling over een betalingsregeling en hij had in april 2011 nog een aanmaning gekregen. Ten slotte merkt klager op dat hij zich gedurende zijn detentie geen enkele keer heeft misdragen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager nam sinds 22 april 2011 deel aan een p.p. Gezien de tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis in verband met een aan klager opgelegde schadevergoedingsmaatregel, die hij niet heeft voldaan, is de einddatum van klagers detentie verschoven.
Daarom voldeed klager niet meer aan de voorwaarden voor deelname aan een p.p. en moest hij zich op 18 mei 2011 melden in verband met zijn herselectie. Dit heeft klager niet gedaan. Klager is op 3 augustus 2011 als arrestant geplaatst in de p.i. Krimpen
aan den IJssel. Tussen 18 mei 2011 en 3 augustus 2011 heeft klager, gezien zijn onttrekking aan detentie, geregistreerd gestaan in het systeem Centraal Registratie Ontvluchtingen. Hij heeft zich niet ziek gemeld. Zou al sprake zijn van een
ziekmelding,
dan kan dit volgens de selectiefunctionaris een onttrekking aan detentie van tweeënhalve maand niet rechtvaardigen. Nu gebleken is dat klager zich niet houdt aan afspraken, bestaat het risico dat klager niet kan omgaan met de vrijheden die komen kijken
bij overplaatsing naar een b.b.i. Derhalve bestaat, ondanks een goed verloop van eerder aan klager verleende vrijheden, geen vertrouwen in verblijf van klager in een b.b.i.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en maatschappelijk
risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.2. In de toelichting op dit artikel (Stcr. 12 september 2000, nr. 176, pagina 9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een
belangrijke rol speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de
preventieve hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en
achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.3. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie neemt hierbij in aanmerking
dat klager zich recent heeft onttrokken aan detentie. Hij heeft zich immers gedurende tweeënhalve maand niet gemeld. Daarom heeft de selectiefunctionaris in redelijkheid kunnen oordelen dat op dit moment onvoldoende vertrouwen bestaat in een goed
verloop van verblijf van klager in een b.b.i. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. L.M. Moerings en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 20 december 2012

secretaris voorzitter

Naar boven