Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/3711/GB, 16 januari 2012, beroep
Uitspraakdatum:16-01-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 11/3711/GB

Betreft: [klager] datum: 16 januari 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.J. Sol, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 25 oktober 2011 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager was sedert 8 december 2010 gedetineerd. Hij verbleef in de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) Maashegge te Overloon. Op 29 september 2011 is hij overgeplaatst naar unit zes van de p.i. Vught, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.
Op
2 december 2011 is klager in vrijheid gesteld.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. De selectiebeslissing van 26 september 2011 is niet aan klager uitgereikt, hetgeen volgens de Pbw wel is vereist. Dit verzuim dient volgens klager te leiden tot nietigheid van de beslissing.
Verder had de selectiefunctionaris volgens klager niet zonder onderzoek mogen afgaan op de voorstelling van zaken zoals door de directeur van de b.b.i. Maashegge gegeven, namelijk dat het te lage kreatininegehalte van klager bij een urinecontrole niet
te wijten kan zijn aan lichamelijke klachten. De selectiefunctionaris had een zelfstandig onderzoek dienen in te stellen. Immers, telefonisch contact met klagers uroloog heeft uitgewezen dat de uroloog klager heeft geadviseerd veel te drinken en aan
hem een folder heeft uitgereikt waarin dit eveneens wordt geadviseerd. Bovendien is het volgens klager niet aan de selectiefunctionaris om te adviseren dat hij zich met betrekking tot klachten over de afgenomen urinecontrole dient te wenden tot de
Commissie van Toezicht. Klager verzoekt ten slotte om een tegemoetkoming.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klager had een te laag kreatininegehalte bij een urinecontrole, hetgeen wordt gezien als frauderen bij het afnemen van een urinecontrole. Een op verzoek van klager
verricht herhalingsonderzoek bevestigde dat sprake was van een te laag kreatininegehalte. Conform de landelijk geldende richtlijnen is daarop besloten om klager over te plaatsen naar een gesloten setting. Volgens de selectiefunctionaris heeft de
directeur van de b.b.i. Maashegge contact gehad met de medische dienst van die inrichting om na te gaan of er een medische oorzaak aan het te lage kreatininegehalte ten grondslag zou kunnen liggen. Dit bleek niet het geval te zijn. De directeur heeft
daarmee voldaan aan zijn onderzoeksplicht. Indien klager van mening is dat de directeur een onjuiste voorstelling van zaken heeft gegeven, dient klager zich volgens de selectiefunctionaris te wenden tot de Commissie van Toezicht van genoemde
inrichting.
De selectiebeslissing van 26 september 2011 is inderdaad niet aan klager uitgereikt. Dit had wel dienen te gebeuren, maar vormt naar de mening van de selectiefunctionaris geen reden om klager niet over te plaatsen. Bovendien heeft de directeur tijdens
de rapportafhandeling aan klager medegedeeld dat hij zou worden overgeplaatst naar een gesloten setting.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis van de p.i. Vught is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Klager, die is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.

4.3. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie neemt hierbij in aanmerking
dat aan klager een disciplinaire straf is opgelegd wegens frauderen bij het afnemen van een urinecontrole, hetgeen een contra-indicatie vormt voor continuering van klagers verblijf in een b.b.i. De omstandigheid dat de selectiebeslissing van 26
september 2011 niet aan klager is uitgereikt leidt niet tot een ander oordeel nu is gebleken dat klager via zijn gemachtigde heeft kennisgenomen van genoemde beslissing en hier tijdig bezwaar tegen heeft ingediend, zodat niet is gebleken dat hij in
zijn
belangen is geschaad. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. L.M. Moerings en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 16 januari 2012

secretaris voorzitter

Naar boven