Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/3369/GB, 17 januari 2012, beroep
Uitspraakdatum:17-01-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 11/3369/GB

Betreft: [klager] datum: 17 januari 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. W.W. van Tol , namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 7 oktober 2011 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 23 juli 2011 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan den IJssel, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Volgens klager is hij wel in staat om zijn verantwoordelijkheid te nemen en is hij in staat om met de vrijheden die bij overplaatsing naar een b.b.i. horen om te gaan. Hoewel op 13 september
2011
aan hem een disciplinaire straf is opgelegd voor het uitschelden van zijn afdelingshoofd, heeft klager zijn afdelingshoofd niet bewust uitgescholden. Hij lijdt namelijk aan een psychiatrische beperking waardoor hij niet in staat is om het schelden te
controleren. Klager is van mening dat hij zich verder naar behoren gedraagt. In een nadere toelichting geeft klager aan de gang van zaken op zijn afdeling mondeling te willen bespreken en vraagt hij aandacht voor nalatigheid in de p.i. bij een
sterfgeval.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Aan klager is op 13 september 2011 een disciplinaire straf opgelegd wegens het uitschelden van een afdelingshoofd. De gedragsdeskundige van de gevangenis van de p.i. Krimpen aan den IJssel heeft bevestigd dat klager vanwege zijn psychische beperking
niet geheel verantwoordelijk is te houden voor zijn soms grove taalgebruik. Volgens de gedragsdeskundige hebben klagers detentie en de ziekte van zijn moeder hem uit balans gehaald. Klager is zich hiervan bewust en probeert hieraan te werken. Verder
heeft de gedragsdeskundige volgens de selectiefunctionaris aangegeven dat het belangrijk is dat klager begeleid wordt bij het verlenen van vrijheden, waarbij wordt gedacht aan deelname aan een penitentiair programma (p.p.). De gedragsdeskundige
verwijst
hierbij naar het re-integratieplan van het Coördinatiebureau Terugdringen Recidive Zuid-Holland, waarin dit eveneens wordt geadviseerd. Overplaatsing naar een b.b.i. brengt zowel op het gebied van verlof als ook op het gebied van leefregels een grote
mate van vrijheid met zich mee. Ten aanzien van klager is gebleken dat hij vaak sturing nodig heeft en regelmatig moet worden aangesproken op zijn gedrag waarbij klager volgens de selectiefunctionaris regelmatig dreigende taal gebruikt. Hoewel het voor
klager vervelend is dat hij vanwege zijn psychische beperking niet altijd bewust of met opzet handelt, is plaatsing in een b.b.i., waarbij een grote mate van zelfstandigheid van klager wordt verwacht, volgens de selectiefunctionaris niet aan de orde.

4. De beoordeling
4.1. Gelet op de hierna te nemen beslissing zal klagers verzoek om zijn beroep mondeling toe te lichten, worden afgewezen.

4.2. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en maatschappelijk
risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.3. In de toelichting op dit artikel (Stcr. 12 september 2000, nr. 176, pagina 9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een
belangrijke rol speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de
preventieve hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en
achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.4. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet in stand blijven. De beroepscommissie neemt hierbij in aanmerking het gegeven dat klager vaak
sturing nodig heeft en regelmatig moet worden aangesproken op zijn gedrag, wat ook al bij alle betrokkenen bekend was voor het incident op 13 september 2011 en dat dit voor de betrokken deskundigen en hulpverleners geen reden was om klager niet in
aanmerking te laten komen voor plaatsing in een b.b.i./detentiefasering. Daarbij zal van belang zijn geweest dat die sturing en begeleiding bij de terugkeer in de maatschappij ook mede vorm gegeven kan worden vanuit het DOK, waar klager al enige tijd
onder behandeling staat en waar hij zijn behandeling kan voortzetten. Het enkele feit dat klager, onder invloed van zijn psychische aandoening, op 13 september 2011 onwenselijk gedrag heeft vertoond in de inrichting, kan gelet op het voorgaande niet
rechtvaardigen klager nu niet meer voor plaatsing in een b.b.i. in aanmerking te laten komen. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard en de bestreden beslissing dient te worden vernietigd. De selectiefunctionaris zal worden opgedragen een
nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak. De beroepscommissie acht geen grond aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming aan klager.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Zij
kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. L.M. Moerings en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in
tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 17 januari 2012

secretaris voorzitter

Naar boven