Nummer: 11/3308/GB
Betreft: [klager] datum: 13 januari 2012
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. Th. U. Hiddema, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 6 oktober 2011 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar het huis van bewaring (h.v.b.) van de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught afgewezen.
2. De feiten
Klager is sedert 28 januari 2011 gedetineerd. Hij verblijft in het h.v.b. Alphen aan den Rijn.
3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager wil worden overgeplaatst naar het h.v.b. van de p.i. Vught omdat zijn vriendin in Helmond woont. Zijn vriendin is zijn enige sociale contact in Nederland aangezien klagers familie in
Polen
woont. Het is voor klagers vriendin moeilijk om wekelijks naar Alphen aan den Rijn te reizen, zodat zij klager minder vaak kan bezoeken dan klager zou willen. Hierdoor wordt klagers detentie nog zwaarder voor hem dan dit al is. Klager is van mening dat
zijn detentie in het h.v.b. Alphen aan den Rijn strijd oplevert met het EVRM, met name met artikel 3 en 8 van het EVRM.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager wordt vervolgd in het arrondissement Den Haag. Gedetineerden die nog niet in eerste aanleg zijn veroordeeld worden in beginsel gedetineerd in een inrichting in of nabij het arrondissement van vervolging. Slechts bij hoge uitzondering wordt van
dit beleid afgeweken. De inrichting waar klager thans verblijft, het h.v.b. Alphen aan den Rijn, bevindt zich in het arrondissement van vervolging. Klager heeft niet met documenten onderbouwd dat het voor zijn vriendin niet mogelijk is hem in die
inrichting te bezoeken.
4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.
4.2. Klager is gedetineerd in een h.v.b. in het arrondissement van vervolging. Voor de selectie van gedetineerden geldt het uitgangspunt dat voorlopig gehechten, gelet op het belang van een goede rechtsgang, in een h.v.b. worden geplaatst in dan wel
nabij het arrondissement van vervolging. Bij aanwezigheid van bijzondere omstandigheden kan op dit plaatsingsbeleid een uitzondering worden gemaakt. Klager heeft niet feitelijk onderbouwd dat het voor zijn vriendin niet mogelijk is hem in de inrichting
waar hij thans verblijft te bezoeken. Uit de stukken blijkt daarentegen dat klager regelmatig bezoek ontvangt vanuit Helmond. Derhalve is niet gebleken dat sprake is van bijzondere omstandigheden. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde
beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Van strijdigheid met de artikelen 3 en 8 EVRM is geen sprake. Het beroep zal derhalve ongegrond worden
verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. L.M. Moerings en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in
tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 13 januari 2012
secretaris voorzitter