Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/2391/GA, 19 januari 2012, beroep
Uitspraakdatum:19-01-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/2391/GA

betreft: [klager] datum: 19 januari 2012

De beroepscommissie als bedoeld in art. 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. G.J. Gerrits, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 7 juli 2011 van de beklagcommissie bij de locatie De Berg te Arnhem

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 9 november 2011, gehouden in de locatie Arnhem-Zuid, zijn gehoord [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur, en [...], stagiaire juridisch medewerker. Klager en zijn raadsman, mr. G.J. Gerrits, hebben
schriftelijk bericht geen gebruik te maken van de mogelijkheid het beroep mondeling toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel voor de duur van twee dagen wegens onenigheid tussen klager en zijn celgenoot

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Het beroep is gericht tegen het beklagonderdeel waarbij aan klager een ordemaatregel van plaatsing in een afzonderingscel is opgelegd. Klager had op 11
april 2011 onenigheid met zijn celgenoot, waarbij de celgenoot klager heeft geslagen en bij de keel heeft gegrepen. Klager bestrijdt dat hij zelf heeft verzocht om plaatsing in een afzonderingscel. Er was geen aanleiding om hem een ordemaatregel op te
leggen. Klager heeft zich niet schuldig gemaakt aan de verweten gedragingen.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager heeft naar aanleiding van het incident aangegeven dat hij in een strafcel geplaatst wilde worden. Hij wilde uit zijn cel geplaatst worden,
omdat hij zich bedreigd voelde. Er was sprake van onenigheid met een celgenoot. De celgenoot heeft een zwaardere straf gekregen omdat zijn rol in het incident zwaarder was.

3. De beoordeling
Op grond van art 24, eerste lid in samenhang met art 23, eerste lid van de Pbw kan de directeur een gedetineerde in afzondering plaatsen indien – onder andere - dit in het belang van de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting dan wel
van een ongestoorde tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming noodzakelijk is; indien dit ter bescherming van de betrokken gedetineerde noodzakelijk is, en indien de gedetineerde hierom verzoekt en de directeur dit verzoek redelijk en uitvoerbaar
oordeelt.

Uit de stukken en het hetgeen ter zitting van de beroepscommissie naar voren is gebracht, is komen vast te staan dat klager en zijn celgenoot onenigheid hadden. Klager stelt dat zijn celgenoot hem heeft geslagen en naar zijn keel heeft gegrepen. Zowel
klager als zijn celgenoot is een maatregel van plaatsing in afzondering opgelegd. Naar het oordeel van de beroepscommissie kon de directeur onder de gegeven omstandigheden in redelijkheid tot deze beslissing komen. Dat klager zelf heeft verzocht in
afzondering geplaatst te willen worden, wat daar overigens ook van zij, doet aan deze beslissing niet af. Het beroep dient derhalve ongegrond te worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, drs. R.K. Boelens en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 19 januari 2012

secretaris voorzitter

Naar boven