Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/3212/GA, 19 januari 2012, beroep
Uitspraakdatum:19-01-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/3212/GA

betreft: [klager] datum: 19 januari 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 21 september 2011 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Nieuwegein,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft:
a. het feit dat klager geen schriftelijke bevestiging heeft ontvangen van de bij een celinspectie in beslag genomen eigendommen;
b. het sluiten van de gedetineerdenkeukens.

De beklagrechter heeft het beklag onder a. ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven. De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag onder b. op de gronden als in de aangehechte uitspraak
weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft toegelicht dat en waarom hij het niet eens is met de uitspraak van de beklagrechter.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht

3. De beoordeling
Ten aanzien van het beklag onder a. overweegt de beroepscommissie het volgende. Ingevolge artikel 34, tweede lid, in verbinding met artikel 29, vierde lid, van de Pbw is de directeur bevoegd voorwerpen die bij een onderzoek van de verblijfsruimte
worden
aangetroffen en die niet in het bezit van de gedetineerde mogen zijn, in beslag te nemen. Hij draagt zorg dat deze voorwerpen – voor zover in beroep van belang – onder afgifte van een bewijs van ontvangst ten behoeve van de gedetineerde op diens kosten
worden bewaard. Nu klager stelt geen ontvangstbevestiging te hebben gekregen en van de zijde van de directie daartegenover niets is gesteld, zal de beroepscommissie ervan uitgaan dat klager geen ontvangstbevestiging heeft gekregen. De beroepscommissie
zal het beroep derhalve gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagrechter vernietigen en het beklag alsnog gegrond verklaren. Zij acht geen termen voor een tegemoetkoming aanwezig nu niet aannemelijk is geworden dat klager als gevolg van het
bovenstaande ongemak heeft geleden.

Ten aanzien van het beklag onder b. is de beroepscommissie van oordeel dat hetgeen in beroep is aangevoerd niet tot een andere beslissing kan leiden dan die van de beklagrechter. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van het beklag onder a. gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij kent aan klager geen tegemoetkoming toe.
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van het beklag onder b. ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.A.M. de Wit en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van F.A. Groeneveld, secretaris, op 19 januari 2012

secretaris voorzitter

Naar boven