Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/3731/GB, 16 januari 2012, beroep
Uitspraakdatum:16-01-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 11/3731/GB

Betreft: [klager] datum: 16 januari 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 28 oktober 2011 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de gevangenis van de locatie Norgerhaven te Veenhuizen afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 9 oktober 2009 gedetineerd. Hij verblijft in de penitentiaire inrichting Leeuwarden.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht.
Klager wil graag worden overgeplaatst naar een gevangenis waar het voor zijn bezoek makkelijker is om hem te komen bezoeken. In Leeuwarden komt niet of nauwelijks bezoek. Zijn vriendin, die hem twee keer per week zou willen bezoeken, moet om in
Leeuwarden te komen per keer € 4,20 meer betalen dan als zij naar Veenhuizen zou moeten reizen. Daarnaast heeft klagers moeder last van haar rug en kan niet lang of vaak reizen. Klager heeft al veelvuldig verzocht om naar een voor zijn bezoek betere
inrichting te worden overgeplaatst. Door zijn verblijf in Leeuwarden komen zijn contacten met familie en vrienden in het gedrang. Klager heeft zich tijdens zijn detentie in Leeuwarden steeds goed gedragen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager wil naar Veenhuizen worden overgeplaatst omdat in Leeuwarden het onderwijs veelal niet door zou gaan, terwijl hij nu juist onderwijs nodig zou hebben. Indien in Leeuwarden het onderwijs niet vaak zou doorgaan, dient hij daartegen beklag in te
stellen bij de beklagcommissie. In beroep voert klager dit punt overigens niet meer aan. Ten aanzien van de reiskosten geldt dat er sprake is van een voordelig verschil van € 4,22 indien klager zou worden overgeplaatst naar Veenhuizen. Een dergelijk
bedrag is naar het oordeel van de selectiefunctionaris te marginaal om op grond daarvan een overplaatsing naar Veenhuizen te baseren. De selectiefunctionaris merkt nog op dat klager, indien hij zich goed blijft gedragen in Leeuwarden, in mei 2012 een
verzoek tot overplaatsing naar een andere gevangenis kan indienen.

4. De beoordeling
4.1. Klager verblijft in een penitentiaire inrichting waarvan de bestemming past bij zijn huidige detentiesituatie. Hetgeen klager heeft aangevoerd ter onderbouwing van zijn verzoek tot overplaatsing, oordeelt de beroepscommissie van onvoldoende
zwaarwegend belang om dat verzoek te honoreren. Bezoekproblemen zijn nu eenmaal inherent aan detentie en behoudens bijzondere omstandigheden, die hier niet aan de orde zijn, kunnen de door klager aangevoerde gronden niet leiden tot een noodzaak tot
overplaatsing van een gedetineerde.

4.2. Het vorenstaande – een en ander in onderling verband en samenhang bezien – maakt dat de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris bij afweging van alle in aanmerking komende belangen niet als onredelijk
en onbillijk moet worden aangemerkt en dat het beroep ongegrond zal worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en mr. L.M. Moerings, leden, in
tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 16 januari 2012

secretaris voorzitter

Naar boven