Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/4263/SGA, 6 december 2011, schorsing
Uitspraakdatum:06-12-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 11/4263/SGA

Betreft: [klager] datum: 6 december 2011

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in art. 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de locatie Noordsingel te Rotterdam.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van art. 66, eerste lid Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde locatie van 28 december 2011, inhoudende – voor zover hier aan de orde – de verwijdering van
de (eigen) televisie uit de verblijfsruimte en het per 1 januari 2012 toestaan om een televisie te huren van de inrichting, wegens het na het bezoekmoment bij verzoeker aantreffen van een USB-stick met pornografisch materiaal terwijl verzoekers (eigen)
televisie geschikt was om USB-sticks te lezen.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het op 1 december 2011 bij de beklagcommissie bij voormelde locatie ontvangen klaagschrift, alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 1 december 2011.

1. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de
(verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing.

Uit de inlichtingen van de directeur volgt dat als uitvloeisel van de opgelegde sanctie van twee weken ontzegging van bezoek, verzoekers televisie van de cel is verwijderd en dat verzoeker per 1 januari 2012 in de gelegenheid wordt gesteld om een
televisie van de inrichting te huren. De voorzitter verstaat dat die termijn – tussen 28 november 2011 en 1 januari 2012 – kennelijk eveneens is bedoeld als sanctie voor het aantreffen van contrabande bij verzoeker. In art. 51 van de Pbw staan de
mogelijke disciplinaire straffen limitatief opgesomd. Een disciplinaire straf van het niet mogen huren van een inrichtingstelevisie staat daarin niet vermeld. Gelet daarop moet worden geoordeeld dat de beslissing van de directeur, voor zover hier aan
de
orde, is genomen in strijd met het wettelijk voorschrift van art. 51 van de Pbw. Het verzoek komt daarom voor toewijzing in aanmerking.

2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de beslissing van de directeur met onmiddellijke ingang, voor zover betrekking hebbend op het pas per 1 januari 2012 mogen huren van een inrichtingstelevisie, tot het moment dat de beklagcommissie op het
beklag zal hebben beslist.

Aldus gedaan door mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 6 december 2011.

secretaris voorzitter

Naar boven