Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/2948/GB, 6 december 2011, beroep
Uitspraakdatum:06-12-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 11/2948/GB

Betreft: [klager] datum: 6 december 2011

De beroepscommissie als bedoeld in art. 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door [...], namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 9 september 2011 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot deelname aan een penitentiair programma (p.p.) afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 16 november 2008 gedetineerd. Hij verbleef in de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) van de locatie Maashegge te Overloon. Op 15 september 2011 is hij overgeplaatst naar de gevangenis van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught,
waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Het verzoek om selectie voor deelname aan een p.p. is door de selectiefunctionaris afgewezen in verband met klagers slechte functioneren in de b.b.i. Bij gebrek aan wetenschap wordt betwist dat klager slecht functioneert. Klager beschikt niet over
rapportages waaruit dit zou kunnen worden afgeleid. Nu de selectiefunctionaris geen ander argument heeft genoemd voor de afwijzing, bestaat er geen discussie over het feit dat klager overigens aan de vereisten voor deelname aan een p.p. voldoet. Ten
aanzien van klager is een positief advies uitgebracht door Novadic Kentron. Klager heeft een werkgever waar hij aan de slag kan tijdens het p.p. en hij kan bij zijn zus verblijven. Dat adres is door de reclassering akkoord bevonden. Klager is van
mening
dat de selectiefunctionaris een onvoldoende belangenafweging heeft gemaakt. Klagers belang in detentiefasering dient, gelet op de motivatie van klager, te prevaleren. Door deelname aan het p.p. zal klager in de gelegenheid zijn het contact met zijn
dochters uit te breiden. Door zijn detentie en de houding van de moeder van zijn dochters is dat thans moeizaam. Hij wil graag regelmatige omgang met zijn dochters kunnen hebben.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Uit het selectieadvies van de b.b.i. komt naar voren dat klager iemand is die snel gestrest is en dan verbaal agressief kan worden. Een nee kan hij niet accepteren. Geconcludeerd wordt dat klager een ongeduldig persoon is, die zijn eigen belang het
belangrijkste vindt. Klager werd hier regelmatig op aangesproken en hem is gezegd dat zijn gedrag niet langer getolereerd zou worden. Klager is daarnaast twee keer te laat teruggekeerd van verlof. De selectiefunctionaris is van mening dat er sprake is
geweest van een behoorlijke selectieprocedure en dat daarbij rekening is gehouden met het wettelijk kader van art. 7 van de Penitentiaire maatregel (Pm). Overigens is klager op 12 september 2011 positief bevonden op het gebruik van harddrugs, naar
aanleiding waarvan hij op die datum is geselecteerd voor plaatsing in een gesloten inrichting.

4. De beoordeling
4.1. In art. 4 van de Pbw en de artikelen 7 en 9 van de Penitentiaire maatregel (Pm) zijn de voorwaarden opgenomen waaraan het penitentiair programma en de gedetineerde moeten voldoen.

4.2. Uit de inlichtingen van de selectiefunctionaris van 12 oktober 2011 komt naar voren dat klager op 12 september 2011 positief is bevonden op het gebruik van harddrugs. Klager is in de gelegenheid gesteld om op die stelling van de
selectiefunctionaris te reageren. Nu de stelling van de selectiefunctionaris door of namens klager niet is weersproken, moet van de juistheid van die stelling worden uitgegaan. Alleen al om die reden komt klager, daargelaten de positieve adviezen
omtrent een deelname aan een p.p., niet (meer) in aanmerking voor plaatsing in een p.p. Het beroep kan daarom niet leiden tot het door klager gewenste resultaat en moet om die reden ongegrond worden verklaard.

Hetgeen door en namens klager over een onzorgvuldige belangenafweging naar voren is gebracht doet daaraan, zo daarvan al sprake zou zijn, niet af.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit
mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 6 december 2011

secretaris voorzitter

Naar boven