Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/2505/TA, 14 december 2011, beroep
Uitspraakdatum:14-12-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/2505/TA

betreft: [klager] datum: 14 december 2011

De beroepscommissie als bedoeld in art. 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 29 juli 2011 van de alleensprekende beklagrechter bij het FPC 2landen te Utrecht, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft het hoofd van de inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de personele bezetting van de inrichting.

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Klager heeft in beroep zijn standpunt als volgt toegelicht. Klager heeft zijn inziens drie aspecten in zijn klacht genoemd en er is maar één behandeld. De klachten betreffen de uitreiking van wettelijke aantekeningen binnen vier maanden, het feit dat
er
te veel oproepkrachten in de inrichting werkzaam zijn en het feit dat niet bevoegd personeel zich bezig houdt met het patiëntendossier. Deze klachten zijn met de maandcommissaris besproken in een bemiddelingsprocedure en klager heeft daarna beslist de
beklagprocedure door te zetten. De maandcommissaris is nalatig geweest nu niet alle klachten door de beklagrechter zijn behandeld.

Het hoofd van de inrichting heeft in beroep zijn standpunt als volgt toegelicht.
Het punt betreffende het begeleid verlof is al meerdere keren met klager besproken. Klager is door de beklagcommissie niet-ontvankelijk verklaard in zijn klacht daarover.
Op 5 september 2011 heeft klagers verpleeg- en behandelbespreking plaatsgevonden.
Aangezien zijn houding ten goede is veranderd en hij zich inzet voor zijn behandeling is besloten dat het begeleid verlof opnieuw zal worden aangevraagd.

3. De beoordeling
In zijn klaagschrift van 5 juni 2011 stelt klager dat het behandelklimaat op zijn afdeling in het gedrang komt doordat er al geruime tijd alleen maar begeleiders op de afdeling zijn. De groepsleiders zijn vertrokken naar een nieuwe pre-reso afdeling.
De
begeleiders rapporteren en maken wettelijke aantekeningen. Door deze werkwijze is klagers verlof afgekeurd wegens slechte rapportages. In zijn klaagschrift zijn door klager geen andere klachten genoemd.
Uit het verslag van de maandcommissaris van juni 2011 blijkt dat klager zich te kort gedaan voelt in de behandeling, zich zorgen maakt over de kwaliteit van de wettelijke aantekeningen en de inval-groepsleiding onvoldoende gekwalificeerd acht. Klager
acht het niet juist dat er over hem wordt geschreven door mensen die hem niet kennen.

De beroepscommissie komt tot het oordeel dat de beklagrechter op goede gronden en met juistheid op het beklag heeft beslist. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
Voorts merkt de beroepscommissie op dat in de Bvt noch in andere wet- of regelgeving een recht op ontvangst van de wettelijke aantekeningen binnen een bepaalde termijn is neergelegd. Over de termijn van uitreiking van de wettelijke aantekeningen kan
daarom niet worden geklaagd aangezien hieraan geen beslissing van het hoofd van de inrichting ten grondslag ligt waartegen krachtens art. 56 van de Bvt beklag zou kunnen worden ingediend.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. S.L. Donker en drs. G.A.M. Mensing, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 14 december 2011

secretaris voorzitter

Naar boven