Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/2766/TB, 12 januari 2012, beroep
Uitspraakdatum:12-01-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/2766/TB

betreft: [klager] datum: 12 januari 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. R.W. van Zanden, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 23 augustus 2011 van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verder te noemen de Staatssecretaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw mr. R.W. van Zanden om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft beslist klager over te plaatsen naar het Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) De Kijvelanden te Poortugaal, hierna De Kijvelanden.

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Bij verzoek van 12 mei 2011 is door de Pompestichting verzocht, in het kader van een ruiling, om klager over te
plaatsen. De Staatssecretaris heeft op 23 augustus 2011 beslist klager over te plaatsen naar FPC De Kijvelanden. Deze overplaatsing is op 31 augustus 2011 gerealiseerd.

3. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
In 2010 is door twee externe gedragsdeskundigen een advies opgesteld. Hierin werd de uitgangspositie om de ontkenning van klager te laten voor wat het is en verder te werken geprezen. Geadviseerd werd om, gezien het type persoonlijkheidsstoornis, niet
heel veel langer in een strikt gesloten setting door te werken en onder zo min mogelijke wisseling van behandelaars en begeleiders een langdurig en strak gecontroleerd resocialisatietraject te beginnen. Een overplaatsing naar een andere inrichting leek
zeker niet aan de orde.
Klager heeft vernomen dat De Kijvelanden niet werkt met verpleegden die hun delict(en) ontkennen. Dit standpunt van De Kijvelanden is ook terug te vinden in de jurisprudentie van de beroepscommissie. De ontkenning van het indexdelict heeft meerdere
malen tot een behandelimpasse en een verzoek om herselectie geleid, onder meer 10/1164/TB d.d. 12 augustus 2010. In de jurisprudentie is terug te vinden dat De Kijvelanden zeer veel waarde hecht aan het toegeven van het plegen van de delicten om in te
kunnen schatten of verpleegden in de toekomst opnieuw delicten zouden kunnen plegen. Inzicht op basis van een delictscenario is daarvoor van het grootste belang. In de behandelvisie van De Kijvelanden vormt het delict het uitgangspunt voor de
behandeling.
Klager zal derhalve in De Kijvelanden tegen hetzelfde probleem aanlopen als in de Pompekliniek en vermoedelijk, gezien zijn stellige ontkenning, wederom in een behandelimpasse terecht komen, waardoor de duur van de tbs-maatregel zal oplopen zonder
vooruitgang in zijn traject te boeken. Hierdoor dreigt de maatregel steeds minder in verhouding te staan tot de ernst van de feiten waarvoor klager veroordeeld is. Het starten van een resocialisatietraject zoals geadviseerd in 2010 door externe
deskundigen zal daarom voorop moeten staan.
Klager heeft na gesprekken met (ex-)tbs’ers een sterke voorkeur voor plaatsing in De Oostvaarderskliniek of Oldenkotte, welke zeer geschikt zijn om een resocialisatietraject op te starten.

Namens de Staatssecretaris is inzake het beroep het volgende standpunt ingenomen.
Klager is door de Pompekliniek aangeboden voor ruiling, omdat de behandeling niet van de grond is gekomen. Klager ontkent de indexdelicten, met uitzondering van de delicten waarbij hij min of meer op heterdaad is betrapt. Meer in het algemeen lukt het
klager niet om inzicht te geven in hetgeen hem bezig houdt en/of daarover in gesprek te gaan. Klager staat negatief ten opzichte van behandeling. Niet in geschil is dat er aanleiding was om klager over te plaatsen. Klager had enkel in een andere
inrichting willen worden geplaatst dan De Kijvelanden. Er bestaat geen grond voor het door klager ingenomen standpunt dat De Kijvelanden geen ontkennende tbs’ers kan behandelen. Klager is door ruiling in De Kijvelanden geplaatst. Uitgegaan wordt van
het
(aselecte) plaatsingsbeleid. Alle inrichtingen, waaronder De Kijvelanden, zijn in staat om ontkennende (zeden)delinquenten te behandelen. Delictontkenning vormt wel een obstakel in de behandeling, maar is tevens een uitdaging waarmee alle inrichtingen
worden geconfronteerd. De uitspraken van de beroepscommissie, waarnaar door de raadsvrouw wordt verwezen, onderbouwen de stelling bovendien niet.
Er bestaat geen grond om klager in een andere inrichting dan De Kijvelanden te plaatsen. De enkele voorkeur van klager om te worden geplaatst in de Oostvaarderskliniek of Oldenkotte, welke is gebaseerd op ervaringen van andere tbs-gestelden, vormt geen
aanleiding om klager naar een van deze inrichtingen over te plaatsen.

4. De beoordeling
Bij de overplaatsing van ter beschikking gestelden dient de Staatssecretaris, op grond van artikel 11, tweede lid, van de Bvt in zijn overwegingen te betrekken:
a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt, en
b) de eisen die de behandeling van de ter beschikking gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.

Uitgangspunt van het op grond van het IBO II-rapport door de Staatssecretaris geformuleerde beleid is dat alle tbs-inrichtingen geoutilleerd zijn voor iedere ter beschikking gestelde, met uitzondering van een aantal speciale categorieën, te weten
vrouwen, zwakbegaafden en extreem beheers- en vluchtgevaarlijke ter beschikking gestelden. Daarnaast wordt onderscheiden naar de primaire psychopathologie: psychotische stoornis of persoonlijkheidsstoornis.

De Staatssecretaris heeft de beslissing tot overplaatsing van klager genomen op basis van het herselectieverzoek van 12 mei 2011 met inachtneming van klagers geslacht, zijn intelligentie, de ten aanzien van hem gestelde diagnose en gegevens omtrent het
al dan niet bestaan van een beheers/vluchtrisico.

Klager heeft geen zwaarwegende argumenten aangevoerd die zouden kunnen of moeten leiden tot het oordeel dat de Staatssecretaris in redelijkheid niet tot de bestreden overplaatsingsbeslissing heeft mogen komen.
Klagers stelling dat, gelet op de gesprekken die hij heeft gevoerd met (ex-)tbs-gestelden overplaatsing naar de Oostvaarderskliniek of Oldenkotte uit behandeloogpunt beter voor hem is, kan niet tot een ander oordeel leiden. Naar de Staatssecretaris
heeft aangegeven hebben de tbs-inrichtingen, waarin klager opgenomen zou kunnen worden, blijkens toetsing aan de hierboven vermelde criteria hetzelfde behandelaanbod en bieden deze inrichtingen hetzelfde kwaliteitsniveau.

Het hiervoor overwogene in aanmerking genomen kan de beslissing klager over te plaatsen naar De Kijvelanden, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond
worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. S.L. Donker en drs. G.A.M. Mensing, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 12 januari 2012

secretaris voorzitter

Naar boven