Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/3077/GA, 11 januari 2012, beroep
Uitspraakdatum:11-01-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/3077/GA

betreft: [klager] datum: 11 januari 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Ter Apel,

gericht tegen een uitspraak van 12 september 2011 van de alleensprekende beklagrechter bij voormelde p.i., gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 12 december 2011, gehouden in de locatie De Berg te Arnhem, is namens de directeur van de p.i. Ter Apel gehoord [...], juridisch medewerker bij voormelde p.i.
Klager en zijn raadsman, mr. G.V. van der Bom, hebben geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te worden gehoord ter zitting van de beroepscommissie.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft het niet door de inrichting verstrekken van scheermesjes.

De beklagrechter heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
Namens de directeur is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager kon zich in de p.i. Ter Apel naar behoren verzorgen. Ook had klager desgewenst zelf nog een scheerapparaat kunnen invoeren. In de inrichting zijn over de verstrekking van scheerapparaten niet eerder problemen ontstaan. Er is door de
inrichtingsimam nooit aangegeven dat de wijze waarop de inrichting scheergerei verstrekte tot problemen zou kunnen leiden. De inrichting verstrekt desgevraagd aan de gedetineerden een scheerapparaat. Eerder werden er scheermesjes verstrekt maar dat
beleid is gewijzigd omdat er relatief veel misbruik werd gemaakt van die mesjes. Klager, die moslim is, wilde naast zijn baard ook zijn schaam- en okselhaar scheren. Hij vindt het niet hygiënisch om dat met een en hetzelfde scheerapparaat te doen. De
inrichting verstrekt aan de gedetineerden desgewenst middelen om het aan hen verstrekte apparaat te desinfecteren. Dat moest voldoende zijn. Scheermesjes waren toen op grond van het bepaalde in de huisregels niet toegelaten in de inrichting. Die
huisregel is inmiddels, nu de bestemming van de inrichting is veranderd, aangepast en nu worden scheermesjes wel weer toegelaten. Dit mede omdat de oude scheerapparaten aan vervanging toe waren. In bijzondere gevallen krijgt de gedetineerde thans nog
een scheerapparaat verstrekt.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Als onweersproken kan worden vastgesteld dat klager het hem door de p.i. verstrekte scheerapparaat steeds kon desinfecteren op door hem gewenste momenten. Daartoe waren op de verblijfsafdeling de middelen voorhanden. Voorts heeft de directeur
overtuigend onderbouwd waarom in de huisregels indertijd was opgenomen dat scheermesjes niet waren toegestaan. Gelet daarop moet worden geoordeeld dat de bestreden beslissing van de directeur - bij afweging van alle in aanmerking komende belangen -
niet
onredelijk of onbillijk moet worden geacht. Ook overigens is niet gebleken dat het indertijd door de directeur gevoerde beleid met betrekking tot de scheerapparatuur de hygiëne van klager in gevaar zou kunnen brengen. De uitspraak van de beklagrechter
kan daarom niet in stand blijven en het beklag dient alsnog ongegrond te worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.J.G. Bleichrodt, voorzitter, mr. U.P. Burke en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 11 januari 2012

secretaris voorzitter

Naar boven