nummer: 11/4260/GV
betreft: [klager] datum: 11 januari 2012
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. Ö. Saki, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 24 november 2011 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),
alsmede van de onderliggende stukken.
De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.
2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager is van mening dat zijn verlofaanvraag niet zonder meer kan worden afgewezen op grond van het feit dat hij na zijn detentie zal worden overgeleverd aan de Duitse autoriteiten. De gronden voor de
afwijzing van een verlofaanvraag zijn vastgelegd in artikel 4 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (de Regeling). Deze weigeringsgronden hebben betrekking op de vrees voor verstoring van de openbare orde en veiligheid in de inrichting
of
in de maatschappij. De Staatsecretaris is ervan uitgegaan dat het feit dat klager na zijn detentie zal worden overgeleverd voldoende is om een verstoring van de openbare orde aan te nemen. De Staatsecretaris heeft niet alle van belang zijnde informatie
ingewonnen. Klager is, nadat de Internationale Rechtshulpkamer van de Rechtbank Amsterdam op 19 oktober 2010 heeft ingestemd met de overlevering van klager, geschorst van 23 oktober 2010 tot 25 oktober 2010. Klager heeft zich na zijn schorsing op tijd
gemeld in de inrichting en gedurende deze schorsing is er geen sprake geweest van een verstoring van de openbare orde of de veiligheid. De Staatsecretaris heeft dit gegeven ten onrechte niet meegenomen bij zijn beslissing.
Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Het verzoek tot overlevering van klager aan de Duitse autoriteiten is goedgekeurd. Klager komt derhalve, gelet op artikel 4, onder k van de Regeling, niet in aanmerking voor
verlof.
Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De inrichting heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag, omdat klager na zijn detentie zal worden overgeleverd aan de Duitse autoriteiten. De advocaat-generaal bij het gerechtshof te Den Haag en de politie Rotterdam Rijnmond district
Zuid hebben bezwaar tegen de verlofverlening. Klager heeft het adres van zijn ex-vrouw opgegeven als verlofadres. Gedurende het verlof zouden er volgens de politie conflicten kunnen ontstaan tussen klager en zijn ex-vrouw.
3. De beoordeling
Klager is in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaren met aftrek, wegens het overtreden van de Opiumwet en het overtreden van de Wet Wapens en Munitie. Tegen dit vonnis is hoger beroep ingesteld. Aansluitend dient hij zeven
dagen
gijzeling op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften te ondergaan.
Klagers fictieve einddatum valt op of omstreeks 8 juli 2012.
Klager heeft reeds eerder een verzoek tot algemeen verlof ingediend. De beroepscommissie heeft vervolgens op 18 oktober 2011 uitspraak gedaan inzake het door klager ingestelde beroep tegen de afwijzing van dit verzoek (11/3010/GV). Klager heeft in het
onderhavige verzoek tot algemeen verlof geen nieuwe feiten of omstandigheden aangevoerd.
De Internationale Rechtshulpkamer van de Rechtbank Amsterdam heeft op 19 oktober 2010 beslist dat de overlevering van klager aan de Duitse autoriteiten is toegestaan. Op grond van artikel 4, onder k van de Regeling wordt verlof geweigerd, indien
vaststaat dat de gedetineerde na zijn detentie zal worden overgeleverd. De beslissing van de Staatssecretaris kan derhalve, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal
derhalve
ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van L.A.M. Karels, secretaris, op 11 januari 2012
secretaris voorzitter