Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/3456/GB, 10 januari 2012, beroep
Uitspraakdatum:10-01-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 11/3456/GB

Betreft: [klager] datum: 10 januari 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 18 oktober 2011 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 28 oktober 2009 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring van de penitentiaire inrichting (p.i.) Ter Apel. Op 31 maart 2010 is hij geplaatst in de gevangenis van de locatie Norgerhaven te Veenhuizen, waar een regime van
algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Volgens klager heeft de selectiefunctionaris zijn verzoek tot overplaatsing naar een b.b.i. ten onrechte afgewezen omdat aan hem een disciplinaire straf is opgelegd wegens het gebruik
van
softdrugs. Het is onevenredig om op basis hiervan negatief te beslissen op zijn verzoek om detentiefasering. Volgens klager volgt uit het drugsontmoedigingsbeleid (DOB) dat uitsluiting van detentiefasering voor de duur van drie maanden pas kan volgen
indien drie keer het gebruik van softdrugs is geconstateerd. Klager is slechts één keer gesanctioneerd voor het gebruik van softdrugs. Klager wordt bovendien extra benadeeld omdat zijn detentiefasering door het Bureau selectie- en detentiebegeleiding
eerst behandeld kan worden op 13 december 2011. Dit zou erop neer kunnen komen dat hij geen drie maar vijf maanden niet in aanmerking komt voor detentiefasering.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klagers verzoek om overplaatsing naar een b.b.i. is afgewezen omdat klager bij een op 16 september 2011 afgenomen urinecontrole positief heeft gescoord op het gebruik van softdrugs. Een herhalingsonderzoek bevestigde dit gebruik. De afwijzing van
klagers verzoek om overplaatsing is volgens de selectiefunctionaris conform het DOB. Immers, gedetineerden die in een gesloten setting verblijven en bij wie het gebruik van softdrugs is geconstateerd, worden bestraft met drie dagen afzondering op eigen
cel en intrekking van de helft van het eerstvolgende verlof. Dit is in het geval van klager gebeurd. In afwachting van een goed verloop van het eerstvolgende verlof van klager, vindt geen fasering plaats naar een inrichting met regimaire vrijheden.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en maatschappelijk risico
vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.2. In de toelichting op dit artikel (Stcr. 12 september 2000, nr. 176, pagina 9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een
belangrijke rol speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de
preventieve hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en
achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.3. Gelet op de omstandigheid dat klager is gesanctioneerd voor het gebruik van softdrugs, hetgeen een contra-indicatie voor overplaatsing naar een b.b.i. vormt, heeft de selectiefunctionaris in redelijkheid kunnen besluiten dat in afwachting van
een goed verloop van klagers eerstvolgende verlof geen detentiefasering plaatsvindt. Klagers beroep op de tekst van de nota DOB (pag. 13 en 14) gaat niet op, omdat in zijn geval sprake is van (in beginsel tijdelijke) opschorting van eventuele
detentiefasering (in afwachting van het goed verlopen van het eerstvolgende verlof en het verder drugsvrij blijven in de inrichting) en niet, zoals in de tekst is opgenomen, (definitief) uitsluiten van detentiefasering. De op de onder 3.2 genoemde
gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan derhalve, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. L.M. Moerings en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in
tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 10 januari 2012

secretaris voorzitter

Naar boven