nummer: 11/4334/GV
betreft: [klager] datum: 4 januari 2012
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. W. Hendrickx, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 2 december 2011 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),
alsmede van de onderliggende stukken.
De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klagers raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van incidenteel verlof afgewezen.
2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. De levenspartner van klager mevrouw S. is op 7 december 2011 bevallen van een dochtertje van klager, dat hij wenst te bezoeken. Zijn partner bevindt zich nog in gehuwde staat met de heer M. Omdat de
heer
M. in Spanje woonachtig is, verloopt de echtscheidingsprocedure zeer moeizaam en kan klager zijn dochtertje nog niet erkennen. Klager en mevrouw S. zijn sinds 2009 levenspartners.
Het Openbaar Ministerie verzet zich niet tegen verlofverlening.
Het incidenteel verlof is door de selectiefunctionaris afgewezen in verband met de onduidelijkheid van de relatie met mevrouw S. Stukken - de gegevens van de verloskundige, de verloskundigenkaart, een ziekenhuispas en twee verklaring van mevrouw S. -
zijn overgelegd waaruit blijkt dat klager de levenspartner van mevrouw S. en de vader van het kind is. Niet anders kan worden geconcludeerd dan dat klager en mevrouw S. een relatie hebben en dat klager de vader van het kindje is. Dit wordt bevestigd
door het feit dat de zaaksofficier zich niet verzet tegen verlof alsmede dat door de rechtbank Utrecht is verwezen naar de mogelijkheden van incidenteel verlof. Klager wil graag zijn pasgeboren dochter en mevrouw S. bezoeken.
Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
De vrijhedencommissie van de inrichting heeft negatief geadviseerd, omdat klager wettelijk niet de vader van het kind is, omdat klagers partner nog getrouwd is met een andere man.
Niet voldaan wordt aan de eis als vermeld in artikel 22, eerste lid, aanhef en onder a, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling).
Incidenteel verlof leent zich niet voor bevallingsverlof. Artikel 26 van de Regeling voorziet in een kraambezoek. Ook dan moet voldaan zijn aan artikel 22 van de Regeling.
De directeur van de penitentiaire inrichting Nieuwegein heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
3. De beoordeling
Klager ondergaat een preventieve hechtenis.
Op grond van artikel 26 van de Regeling kan incidenteel verlof worden verleend voor een kraambezoek aan de levenspartner van de gedetineerde en het pasgeboren kind.
Artikel 1 onder i. van de Regeling bepaalt dat onder levenspartner dient te worden verstaan de echtgenoot van de gedetineerde, alsmede de persoon met wie een aantoonbaar duurzaam samenlevingsverband wordt onderhouden daterend van vóór de aanvang van de
detentie.
Klager is wettelijk niet de vader van het kind, omdat de partner van klager getrouwd is met een andere man. De opvatting van die man over het vaderschap en het kraambezoek is niet bekend. Ook is niet genoegzaam aangetoond dat betrokkenen vóór de
detentie duurzaam hebben samengewoond. Om al deze redenen dient het beroep ongegrond te worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 4 januari 2012
secretaris voorzitter