Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/3779/GB, 4 januari 2012, beroep
Uitspraakdatum:04-01-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 11/3779/GB

Betreft: [klager] datum: 4 januari 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. de Reus, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 7 november 2011 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Klagers raadsman mr. M. de Reus is op 20 december 2011 door een lid van de Raad gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing tot beëindiging van zijn deelname aan een penitentiair programma (p.p.) ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 17 april 2009 gedetineerd. Hij zou op 18 april 2011 starten met een p.p. maar is na een auto-ongeluk opgenomen in het ziekenhuis. Bij beslissing van 7 juli 2011 is klager na ontslag uit het ziekenhuis alsnog in een p.p.
geplaatst. Hij verbleef in het kader van het p.p. in het revalidatiecentrum Rijndam te Rotterdam. Bij beslissing van 25 juli 2011 is klager elektronisch toezicht (e.t.) opgelegd en verbleef hij doordeweeks in Rijndam en in het weekend thuis. Op 27
oktober 2011 is klagers p.p. en e.t. door de selectiefunctionaris beëindigd. Vervolgens is hij in het JMC te Den Haag geplaatst. Op 24 november 2011 is hij overgeplaatst naar de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan den IJssel.
Op 12 december 2011 is klager voor 90 dagen strafonderbreking verleend.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Niet ter discussie staat dat klager een aantal keren niet in Rijndam is verschenen. Er is klager, die een gebroken rug heeft, veel aan gelegen om het p.p. te volgen. Wekelijks ontving hij op maandag een brief met het rooster voor die week. Toen
hij het rooster niet ontving, dacht hij dat hij een week niet hoefde. In plaats van het p.p. te beëindigen, had klager een waarschuwing kunnen ontvangen, of had zijn e.t. verlengd kunnen worden. Afgezet tegen de ernst van de gevolgen voor klager is de
beslissing tot beëindiging van het p.p. disproportioneel.
De raadsman heeft klager vier weken geleden voor het laatst gezien. Hij zit in een rolstoel en is gedeeltelijk verlamd. Klager kan heel moeilijk lopen. Hij is vanuit de Noordsingel naar het JMC overgeplaatst en vervolgens naar de p.i. Krimpen aan de
IJssel, die een lift heeft. Inmiddels heeft de selectiefunctionaris positief beslist op een verzoek tot strafonderbreking. Dit betekent niet dat klager geen belang meer heeft bij het onderhavige beroep. Over 90 dagen moet hij zich weer melden.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is op 8 juli 2011 in een p.p. geplaatst. Binnen het p.p. is hij in staat gesteld om te revalideren in het revalidatiecentrum Rijndam. In eerste instantie zou klager opgenomen worden in het revalidatiecentrum en om die reden wordt in de
beslissing
vermeld dat als de revalidatie-uren minder dan 26 uur per week worden er een andere invulling moet worden gezocht. Als blijkt dat klager de weekenden thuis mag doorbrengen wordt e.t. toegepast voor de weekenduren.
Op 27 oktober 2011 maakte de reclassering melding van een incident p.p. Hieruit bleek dat de behandeling in het revalidatiecentrum niet meer dan tien uur bedroeg en dat klager zich verschillende keren heeft onttrokken aan de behandeling.
Op 24 oktober 2011 heeft de reclassering een brief ontvangen van de revalidatiearts dat klager niet meer ingepland stond voor behandeling, omdat hij een aantal keren niet is verschenen. Klager zou dat telefonisch hebben bevestigd en als reden hebben
opgegeven dat hij fysiek niet in staat was om naar het revalidatiecentrum te gaan. Klager heeft het verzuim niet gemeld bij het revalidatiecentrum en ook niet bij de reclassering. Omdat klager zelf debet was aan het stoppen van de behandeling heeft
zowel de reclassering als de directeur van de PIA de selectiefunctionaris geadviseerd om het p.p. te beëindigen. Klager heeft zich niet aan de afspraken gehouden van het p.p.

4. De beoordeling
4.1. In artikel 4 van de Pbw en de artikelen 7 en 9 van de Penitentiaire maatregel (Pm) zijn de voorwaarden opgenomen waaraan het penitentiair programma en de gedetineerde moeten voldoen.

4.2. Aan de beslissing om klager in de gelegenheid te stellen deel te nemen aan een p.p. was door de selectiefunctionaris de voorwaarde verbonden dat klager in het revalidatiecentrum Rijndam meer dan 26 uur per week een behandeling zou ondergaan.
Uit
het schrijven van de revalidatiearts van 24 oktober 2011 volgt dat klager niet meer ingepland was voor behandeling, omdat hij een aantal keren niet was verschenen.

4.3. Gelet op klagers overtreding van bovenvermelde voorwaarde, die klager noch aan de directeur van de inrichting noch aan de selectiefunctionaris heeft gemeld, is de beroepscommissie van oordeel dat de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde
beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet disproportioneel en ook anderszins niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt.
Overigens blijkt uit de door de raadsman overgelegde beslissing om klager strafonderbreking te verlenen dat de selectiefunctionaris klagers toestand in het oog houdt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en prof. dr. mr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 4 januari 2012

secretaris voorzitter

Naar boven