Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/2165/GA, 2 januari 2012, beroep
Uitspraakdatum:02-01-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/2165/GA

betreft: [klager] datum: 2 januari 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. W.K. Cheng, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 30 juni 2011 van de beklagcommissie bij de locatie Tafelbergweg te Amsterdam,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 11 oktober 2011, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam is klagers raadsman mr. W.K. Cheng gehoord.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorg gedragen, heeft hij daarvan geen gebruikgemaakt.
De directeur van de locatie Tafelbergweg heeft eveneens geen gebruikgemaakt van de gelegenheid om te worden gehoord ter zitting.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft, voor zover in beroep aan de orde, een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in een strafcel, wegens handel in medicatie (2010/386) en het feit dat klager heeft moeten luchten in een luchtkooi welke niet voldoet aan de
daaraan
gestelde eisen (2010/271).

De beklagcommissie heeft het beklag met nummer 2010/386 ongegrond verklaard en het beklag met nummer 2010/271 gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven en bepaald dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 5,=.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Het afdelingshoofd stond op dertig meter afstand van klager. Het moet onmogelijk geweest zijn om de vermeende beschreven handel te zien. De videobeelden zijn gewist, terwijl klagers advocate heeft gebeld naar de inrichting om deze te bewaren. Er is
gehandeld uit rancune jegens klager. Klager kan zijn onschuld niet bewijzen.

De luchtkooi voldoet niet aan het gestelde in artikel 49 van de Pbw en artikel 27 van de European Prison Rules. Klager heeft astma. Er zijn alternatieven om een disciplinair gestrafte te laten luchten. Ook heeft de raadsman contact opgenomen met de
RGD.
De RGD heeft geïnformeerd dat de luchtkooi binnen zes weken verbouwd zou kunnen worden. Klager wil gebruik maken van zijn recht op luchten en een hogere vergoeding toegekend krijgen. De directeur heeft klager € 2,50 per dag aangeboden, maar klager
heeft
dit aanbod geweigerd.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Hetgeen in beroep is aangevoerd met betrekking tot beklagnummer 2010/386 kan - voor zover dat is komen vast te staan - naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal
derhalve
ongegrond worden verklaard.

Met betrekking tot beklagnummer 2010/271 oordeelt de beroepscommissie als volgt. Tegen de gegrondverklaring van een beklag staat voor de gedetineerde geen beroep open. Klager zal daarom in zoverre niet worden ontvangen in zijn beroep. Voor zover het
beroep gericht is tegen de beslissing van de beklagcommissie tegen de hoogte van de toegekende tegemoetkoming, kan klager worden ontvangen in zijn beroep. Klager heeft een aanbod van de directeur afgewezen. De beroepscommissie overweegt dan aan zo een
aanbod geen rechten kunnen worden ontleend. Zij kan zich verenigen met de hoogte van de toegekende tegemoetkoming die is vastgesteld door de beklagcommissie. De beroepscommissie beslist daarom als volgt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep met betrekking beklagonderdeel 2010/386 ongegrond. De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep voor zover gericht tegen de gegrondverklaring van het beklag met nummer 2010/386. Zij
verklaart het beroep ongegrond voor zover dit gericht is tegen de hoogte van de toegekende tegemoetkoming en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover daartegen beroep is ingesteld.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. F.G. Bauduin, voorzitter, mr. C.J.G. Bleichrodt en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 2 januari 2012

secretaris voorzitter

Naar boven