Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/2557/GA, 2 januari 2012, beroep
Uitspraakdatum:02-01-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/2557/GA

betreft: [klager] datum: 2 januari 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Amsterdam Over-Amstel,

gericht tegen een uitspraak van 21 juli 2011 van de beklagcommissie bij voormelde p.i., gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 11 oktober 2011, gehouden in de p.i. Amsterdam zijn gehoord [...], toegevoegd managementlid en [...], medisch verpleegkundige van de p.i. Amsterdam Over-Amstel.
Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het feit dat klager geen koosjere voeding krijgt.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Er is geen relatie tussen het verstrekte voedsel en klagers pukkeltjes. Ook is er geen sprake van een toezegging of gewekte verwachting dat klager koosjere voedsel zou krijgen. De medisch verpleegkundige heeft zelf alle gesprekken met klager gevoerd.
Klager is in augustus 2010 al geïnformeerd dat hij geen recht heeft op koosjer voedsel. Er was hieromtrent geen onduidelijkheid bij klager. De pukkels zijn ontstaan door droogscheren.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Net als de beklagcommissie oordeelt de beroepscommissie dat er geen medische indicatie was om klager koosjer voedsel te verstrekken. De beroepscommissie oordeelt dat nu gemotiveerd betwist is dat er enige toezegging is gedaan en er geen andere
handelingen zijn verricht waaruit blijkt dat bij klager de verwachting zou zijn gewekt dat hij koosjer voedsel zou krijgen, het beklag ongegrond dient te worden verklaard. De beroepscommissie beslist dan ook als volgt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. F.G. Bauduin, voorzitter, mr. C.J.G. Bleichrodt en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 2 januari 2012

secretaris voorzitter

Naar boven