Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/1734/GA, 2 januari 2012, beroep
Uitspraakdatum:02-01-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/1734/GA

betreft: [klager] datum: 2 januari 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan den IJssel,

gericht tegen een uitspraak van 20 mei 2011 van de beklagcommissie bij voormelde p.i., gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De directeur van de p.i. Krimpen aan den IJssel heeft telefonisch laten weten verhinderd te zijn ter zitting van de beroepscommissie van 11 oktober 2011, gehouden in de p.i. Amsterdam, te verschijnen
Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag, voor zover in beroep aan de orde, betreft een disciplinaire straf van veertien dagen opsluiting in een strafcel met cameratoezicht.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt schriftelijk als volgt toegelicht.
De disciplinaire straf is opgelegd omdat klager tijdens bezoek contrabande in ontvangst heeft genomen van een bezoeker. Geconstateerd is dat klager de contrabande heeft ingeslikt. Toen klager hierop aangesproken werd, heeft klager zich fysiek verzet en
liep hij dreigend op het betreffende personeelslid af. Hierdoor ontstond een alarmsituatie in de bezoekzaal. De directeur kan zich niet verenigen met de uitspraak van de beklagcommissie, omdat het voorafgaand aan het opleggen van een disciplinaire
straf
niet zeker is dat contrabande wordt gevonden. Ook uit voorzorg voor het feit dat contrabande mogelijk een negatieve uitwerking kan krijgen op de gemoedstoestand van klager, is een reden geweest om cameratoezicht toe te passen. Bovendien is het niet per
definitie zo dat contrabande bij de ontlasting wordt uitgescheiden. Er zijn namelijk ook contrabande die direct door het lichaam worden opgenomen. Vanwege de ernst van de gedraging alsook de daarop volgende ernstige gedragingen van klager, is de
opgelegde straf gerechtvaardigd.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Op grond van artikel 51 juncto 51a van de Pbw kan een directeur bepalen dat, indien dit ter bescherming van de geestelijke of lichamelijke toestand van de gedetineerde noodzakelijk is, de gedetineerden die in de strafcel verblijft, dag en nacht door
middel van een camera wordt geobserveerd. In casu heeft het personeel gezien dat klager contrabande heeft ingeslikt. De beroepscommissie is van oordeel dat in een dergelijk geval, of indien sprake is van een redelijke verdenking van het inslikken van
contrabande, de directeur cameraobservatie kan toepassen. Het enkele feit dat geen contrabande is aangetroffen, maakt dit oordeel niet anders. De beroepscommissie zal het beroep van de directeur dan ook gegrond verklaren.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover daartegen beroep is ingesteld en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. F.G. Bauduin, voorzitter, mr. C.J.G. Bleichrodt en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 2 januari 2012

secretaris voorzitter

Naar boven