Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/4484/SGA, 28 december 2011, schorsing
Uitspraakdatum:28-12-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 11/4484/SGA

Betreft: [klager] datum: 28 december 2011

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam
Over-Amstel.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde inrichting van 14 december 2011, inhoudende de ontzegging van de toegang tot de inrichting
van een met name genoemde bezoekster voor de duur van drie maanden, ingaande op 14 december 2011 om 10.00 uur en eindigend op 14 maart 2012 om 10.00 uur, wegens het bij een controle voorafgaand aan het bezoek aantreffen van softdrugs (0.09 gram). De
directeur heeft daarbij bepaald dat verzoeker zijn bezoekster van deze beslissing op de hoogte dient te stellen.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het door verzoeker meegezonden klaagschrift van 16 december 2011 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 27 december 2011.

1. De standpunten van verzoeker en van de directeur
Verzoeker heeft het schorsingsverzoek schriftelijk toegelicht.

De directeur heeft schriftelijk zijn standpunt ten aanzien van het schorsingsverzoek naar voren gebracht.

2. De beoordeling
De secretaris van de beklagcommissie heeft medegedeeld dat daar nog geen klaagschrift van verzoeker is ontvangen. Nu de voorzitter bij zijn verzoek om inlichtingen tevens een afschrift van het klaagschrift heeft gezonden aan de secretaris van de
beklagcommissie, gaat de voorzitter er bij zijn beslissing vanuit dat dit klaagschrift door de beklagcommissie in behandeling zal worden genomen. Gelet daarop is verzoeker ontvankelijk in zijn verzoek.

De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar
het
oordeel van de voorzitter is dat het geval.

Uit de inlichtingen van de directeur komt naar voren dat bij de betreffende bezoekster voorafgaand aan het bezoek – bij gelegenheid van een controle – een hoeveelheid softdrugs (0,09 gram) is aangetroffen en in beslag genomen. Tevens is aan die
bezoekster toen de toegang tot de inrichting ontzegd. De directeur heeft vervolgens beslist om die bezoekster voor drie maanden de toegang tot de inrichting te ontzeggen. Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter rechtvaardigde het aantreffen van
die
(zeer geringe) hoeveelheid softdrugs de beslissing om die bezoekster op dat moment de toegang tot de inrichting te ontzeggen. De beslissing om die ontzegging op te leggen voor de duur van drie maanden acht de voorzitter, gelet op die zeer geringe
hoeveelheid, zodanig onredelijk, dat dit een schorsing van de tenuitvoerlegging kan rechtvaardigen. De verklaring van bezoekster dat het een vergeten hoeveelheid voor eigen gebruik was is niet onaannemelijk. Het had – nog steeds naar het voorlopig
oordeel van de voorzitter – meer voor de hand gelegen die bezoekster een waarschuwing te geven dan wel een voorwaardelijke ontzegging op te leggen. Het verzoek zal daarom worden toegewezen.

De voorzitter merkt bij zijn beslissing nog op dat – waar de directeur heeft bepaald dat verzoeker zijn bezoekster op de hoogte zou moeten stellen van de bestreden beslissing – de beslissing om de toegang te ontzeggen aan een niet-gedetineerd persoon
door de directeur zelf (rechtstreeks) bekend dient te worden gemaakt aan de betrokken personen. Ook de tenuitvoerlegging van dit onderdeel van die bestreden beslissing komt daarom voor schorsing in aanmerking.

3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de beslissing van de directeur met onmiddellijke ingang tot het moment waarop de beklagcommissie op het verzoek zal hebben beslist.

Aldus gegeven door mr. A.G. Coumans, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 28 december 2011.

secretaris voorzitter

Naar boven