Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/1887/TA, 11/2341/TA, 11/2342/TA en 11/2343/TA, 23 december 2011, beroep
Uitspraakdatum:23-12-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummers: 11/1887/TA, 11/2341/TA, 11/2342/TA en 11/2343/TA

betreft: [klager] datum: 23 december 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen uitspraken van 15 juni 2011 van de beklagcommissie bij het FPC 2Landen te Utrecht, twee uitspraken van 20 juni 2011 van de alleensprekende beklagrechter en een uitspraak van 27 juni 2011 van de alleensprekende beklagrechter bij het FPC
2Landen (verder te noemen: de inrichting),

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraken waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak zijn gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 25 november 2011, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught, zijn gehoord klager en namens het hoofd van voormelde inrichting[...], juridisch medewerker bij het FPC 2Landen. Hierbij was aanwezig [...],
hoofd
behandeling bij het FPC 2landen. Klagers raadsvrouw, mr. M. Hoekzema, heeft schriftelijk meegedeeld dat zij klager niet zal bijstaan in de onderhavige procedures.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraken van de beklagcommissie en beklagrechter
Het beklag – voor zover in beroep aan de orde – betreft een opgelegde maatregel afdelingsarrest wegens het niet meewerken aan een urinecontrole (2011/29) en het feit dat klager tijdens het afdelingsarrest niet mocht deelnemen aan de activiteiten
onderwijs, cardio en therapie (2011/23, 33, 35, 36 en 40).

De beklagcommissie heeft beklagonderdeel 2011/29 ongegrond verklaard en klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklagonderdelen 2011/23, 33, 35, 36 en 40 op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven (11/1887/TA). De beklagrechter en
beklagcommissie hebben klager ten aanzien van dezelfde klachten kennelijk niet-ontvankelijk verklaard (11/2341/TA, 11/2342/TA en 11/2343/TA).

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Klager heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager heeft wel meegewerkt aan de urinecontrole, maar hij kon niet urineren. De problemen zijn ontstaan door klagers blaasinfectie in mei 2010. Dit is bekend in de inrichting. Echter, klager kan dit niet met stukken onderbouwen omdat hij al zes
maanden
geen inzage krijgt in zijn medisch dossier. Bovendien mogen andere patiënten wel activiteiten volgen tijdens afdelingsarrest dat is opgelegd wegens het niet meewerken aan een urinecontrole. Omdat klager niet mag deelnemen aan de activiteiten, krijgt
hij
voor de blokken ook nog kamerarrest. In juni 2011 was sprake van een urineweginfectie. Klager heeft in september 2011 een prostaatoperatie ondergaan in het ziekenhuis. Klager benadrukt dat hij geen drugsverleden heeft. Op 23 juni 2011 is het
afdelingsarrest opgeheven.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Op 6 mei 2011 heeft klager niet geürineerd bij een UDS net als op 7 mei 2011. Op 7 mei 2011 is afdelingsarrest opgelegd. De huisarts heeft klager gezien en meegedeeld dat klager moeilijkheden kon ondervinden bij het urineren, maar dat klager wel kan
meewerken aan een urinecontrole. Hoe de situatie in mei 2010 was, is onbekend. Feit is wel dat klager vanaf 2010 tot mei 2011 heeft meegewerkt aan urinecontroles en dat hij urine heeft ingeleverd voor medisch onderzoek. Er is geen kamerarrest opgelegd,
maar als klager niet naar een activiteitenblok gaat, dient hij in zijn kamer te verblijven. Op 21 juni 2011 heeft klager urine afgegeven. De uitslag gaf reden om het afdelingsarrest op 23 juni 2011 op te heffen. Pas op 2 juli 2011 was er een vermoeden
van een blaasontsteking. Klager heeft een schriftelijk verzoek gedaan om zijn medisch dossier in te zien. Hij heeft inzage gehad. Een paar pagina’s van zijn medisch dossier ontbreken, omdat er medische gegevens van een andere patiënt in zaten. Deze
pagina’s zijn verwijderd. Tevens is een chronologische weergave van de periode 7 mei 2011 tot en met 29 september 2011 verstrekt.

3. De beoordeling
Op 7 mei 2011 is aan klager de maatregel beperking van de bewegingsvrijheid opgelegd (afdelingsarrest) omdat klager heeft geweigerd mee te werken aan een urine drugsscreening (UDS) zoals beschreven in het protocol UDS. Uit het verhandelde ter zitting
blijkt dat klager wel wilde meewerken aan de UDS, maar dat hij dat niet kon. Klager heeft aangegeven dat hij dit met medische stukken uit zijn dossier heeft willen onderbouwen. Hiertoe heeft hij een schriftelijk verzoek gedaan aan het hoofd van de
inrichting. Namens het hoofd van de inrichting is klager hierin niet gefaciliteerd. Bij deze gelegenheid is wel geconstateerd dat klagers medisch dossier niet op orde was. De beroepscommissie overweegt dat, gezien het verhandelde ter zitting, niet kan
niet worden uitgesloten dat klager wegens een medische oorzaak geen urine kon produceren, waardoor niet met zekerheid geconcludeerd kan worden dat klager op 6 mei 2011 en 7 mei 2011 geweigerd heeft mee te werken aan een urinecontrole. De
beroepscommissie overweegt dan ook dat het beklag met nummer 2011/29 alsnog gegrond dient te worden verklaard. Nu de overige klachten voortvloeien uit het afdelingsarrest en de grondslag hiervoor is komen te vervallen, behoeven deze klachten geen
nadere
bespreking. De beroepscommissie zal het beroep met nummer 11/1887/TA gegrond verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen. Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissingen niet meer ongedaan zijn te maken, acht de beroepscommissie
termen aanwezig om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen. De beroepscommissie stelt deze vast op € 188,=.
Ten aanzien van de overige beroepen oordeelt de beroepscommissie dat de beklagcommissie, dan wel de beklagrechter, klager niet-ontvankelijk heeft verklaard in zijn beklag, omdat er reeds eerder beklag was ingediend over hetzelfde onderwerp. De
beroepscommissie ziet geen aanleiding klager in de herhaalde beklagen alsnog ontvankelijk te verklaren en zij zal de beslissing van de beklagcommissie, dan wel de beklagrechter, bevestigen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep met nummer 11/1887/TA gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover daartegen beroep is ingesteld, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklagonderdelen 2011/23, 33, 35, 36 en 40 en
verklaart het beklag alsnog geheel gegrond. Zij bepaalt de aan klager toekomende tegemoetkoming op € 188,=.
Zij verklaart de beroepen met nummers 11/2341/TA, 11/2342/TA en 11/2343/TA ongegrond en bevestigt de uitspraken van de beklagrechter c.q. beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.M. van Woensel, voorzitter, mr. R.M. Maanicus en mr. drs. R.H. Zuijderhoudt, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 23 december 2011

secretaris voorzitter

Naar boven