Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/4023/SGA, 15 november 2012, schorsing
Uitspraakdatum:15-11-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 11/4023/SGA

Betreft: [klager] datum: 15 november 2011

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. M. de Reus, namens

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de locatie Norgerhaven te Veenhuizen.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van genoemde locatie d.d. 9 november 2011, inhoudende de oplegging van een disciplinaire straf van
opsluiting in een strafcel voor de duur van zeven dagen, ingaande op 9 november 2011 om 12.15 uur en eindigende op 16 november 2011 om 12.15 uur, wegens het onheus bejegenen van en verbale agressie jegens personeel.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift d.d. 9 november 2011 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur d.d. 15 november 2011.

1. De standpunten van verzoeker en van de directeur
Namens verzoeker is het schorsingsverzoek schriftelijk toegelicht.

De directeur heeft zijn standpunt omtrent het schorsingsverzoek schriftelijk kenbaar gemaakt.

2. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de
(verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval.

Namens verzoeker is naar voren gebracht dat de aan verzoeker uitgereikte schriftelijke mededeling van de beslissing van de directeur in strijd met artikel 58, eerste lid van de Pbw niet was gedagtekend en ondertekend. Uit de stukken blijkt dat
inderdaad
op de aan verzoeker uitgereikte schriftelijke mededeling de uitreikingsgegevens (de datum van uitreiking en de handtekening van degene door wie de schriftelijke mededeling werd uitgereikt) ontbraken. De directeur heeft hierop aangegeven dat er
inderdaad
sprake is van een formeel gebrek. De vraag is evenwel of dit formeel gebrek in dit geval, daarbij rekening houdende met alle in aanmerking komende belangen en omstandigheden, moet leiden tot een schorsing van de tenuitvoerlegging van die beslissing.
Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval. De voorzitter heeft daarbij vooral in aanmerking genomen dat verzoeker er geen nadeel van heeft ondervonden. Dit kan daarom niet leiden tot een toewijzing van het verzoek.

Uit de inlichtingen van de directeur komt naar voren dat de disciplinaire straf is opgelegd omdat verzoeker het personeel onheus heeft bejegend en verbaal agressief is geweest richting personeel. Nadat verzoeker verslag was aangezegd vanwege het
wederom
via het celluikje praten met een medegedetineerde die cellulair zat, zou verzoeker zijn gaan schelden en het personeel voor “kankerlijer” hebben uitgemaakt.
Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter is de oplegging van genoemde disciplinaire straf – bij afweging van alle in aanmerking komende belangen – vooralsnog niet zodanig onredelijk of onbillijk, dat dit een schorsing van de tenuitvoerlegging
daarvan zou kunnen rechtvaardigen. Het verzoek zal daarom worden afgewezen.

3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.

Aldus gegeven door mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, in tegenwoordigheid van B.A. Bogaars, secretaris, op 15 november 2011.

secretaris voorzitter

Naar boven