Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 01/1410/GA, 29 januari 2002, beroep
Uitspraakdatum:29-01-2002

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 01/1410/GA

betreft: [klager] datum: 29 januari 2002

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (PBW) heeft kennis genomen van een op 30 juli 2001 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van, ingediend door mr. V.Senczuk, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 24 juli 2001 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) De IJssel te Krimpen aan den IJssel,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, met bijlage (verzonden 16 november 2001), welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van Unit II te Krimpen aan den IJssel in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het feit dat klager (terwijl er wel toestemming van de Officier van Justitie was) geen afscheid van zijn grootvader heeft kunnen nemen, vanwege de omstandigheid dat de dienst vervoer en ondersteuning (DV&O) diedag geen vervoer kon organiseren.

De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Het beklag is door de beklagcommissie wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk verklaard. Klager vindt evenwel dat er verzachtende omstandigheden zijn. Enerzijds hebben drie sterfgevallen van familieleden in zeer korte tijdertoe geleid dat klager er „met zijn hoofd niet bij was“. Anderzijds kon het bureau selectie en detentiebegeleiding (BSD) niet aangeven wie verantwoordelijk was, de DV&O of de p.i. De IJssel, voor het feit dat er op 8 mei 2001 geenvervoer mogelijk was, zodat klager niet wist tot welke instantie hij zijn beklag moest richten.
Inhoudelijk wordt namens klager nog aangevoerd dat de gefaxte rouwkaart zaterdag 5 mei 2001 bij het BSD binnenkwam. Deze fax bleef liggen tot maandag 7 mei 2001. De DV&O zag toen geen mogelijkheid meer op 8 mei 2001 vervoer teorganiseren.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan - voorzover dat is komen vast te staan - naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. De door de raadsman in beroep gestelderedenen voor overschrijding van de beklagtermijn zijn niet zodanig dat geconcludeerd moet worden dat klager redelijkerwijs niet in verzuim is geweest. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.F. Landman, secretaris, op 29 januari 2002.

secretaris voorzitter

Naar boven