Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/3330/GB, 28 december 2011, beroep
Uitspraakdatum:28-12-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 11/3330/GB

Betreft: [klager] datum: 28 december 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 14 september 2011 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing tot beëindiging van zijn deelname aan een penitentiair programma (p.p.) ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 8 mei 2008 gedetineerd. Hij verbleef in de zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) de locatie Nederhof te Middelburg. Vanuit deze inrichting is hij geselecteerd voor deelname aan een p.p. Op 10 mei 2011 is het programma
aangevangen en is klager administratief ondergebracht bij de PIA Roermond. Op 27 juli 2011 is beslist tot beëindiging van deelname aan het p.p. en is hij teruggeplaatst naar de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) Maashegge te Overloon. Op 15
november
2011 is klager overgeplaatst naar de z.b.b.i. de locatie Nederhof.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Klager zat in een e.t. (elektronisch toezicht)-traject dat goed verliep. Hij had een baan gevonden en zou samen met zijn vriendin de winkel waar hij werkte openhouden tijdens de vakantie van zijn
bazin. Klager wil zo snel mogelijk weer deelnemen aan een p.p. zodat hij zich weer kan concentreren op zijn baan en zijn gezin.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klagers deelname aan het p.p. is beëindigd en hij is teruggeplaatst naar een b.b.i. omdat hij in hoger beroep is veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaar, waarbij verder de tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke
gevangenisstraf van zes maanden is gelast. Klagers totale strafrestant bedroeg hierdoor meer dan een jaar.

4. De beoordeling
4.1. In artikel 4 van de Pbw en de artikelen 7 en 9 van de Penitentiaire maatregel (Pm) zijn de voorwaarden opgenomen waaraan het p.p. en de gedetineerde moeten voldoen.

4.2. Op grond van artikel 4, tweede lid aanhef en onder b, van de Pbw kan aan een p.p. worden deelgenomen gedurende ten hoogste een zesde deel van de opgelegde vrijheidsstraf direct voorafgaand aan de datum van invrijheidstelling, mits het
strafrestant bij aanvang van de deelname aan het p.p. ten minste vier weken en ten hoogste een jaar bedraagt.

4.3. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie neemt hierbij in aanmerking
dat klagers totale strafrestant ten tijde van de bestreden beslissing meer dan een jaar bedroeg. Klager voldeed daarmee niet meer aan de voorwaarden voor deelname aan het p.p. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard. Ten overvloede wordt
overwogen dat de beroepscommissie er van uitgaat dat, nu is gebleken dat klager inmiddels is overgeplaatst naar de z.b.b.i. de locatie Nederhof en het totale strafrestant op dit moment minder dan een jaar bedraagt – de einddatum van klagers detentie
is
1 november 2012 – , de selectiefunctionaris op korte termijn een besluit zal nemen over klagers deelname aan een p.p.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 28 december 2011

secretaris voorzitter

Naar boven