Nummer: 11/3217/GB
Betreft: [klager] datum: 20 december 2011
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 28 september 2011 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Klager is, bijgestaan door zijn raadsman, op 23 november 2011 door een lid van de Raad gehoord.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te over te plaatsen naar het huis van bewaring (h.v.b.) van de locatie De Karelskamp te Almelo ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager is sedert 12 maart 2002 gedetineerd. In de periode van 13 mei 2002 tot 13 maart 2011 heeft klager zich aan zijn detentie onttrokken. Hij verbleef sedert 5 april 2011 in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Lelystad. Op 28 juli 2011 is hij
overgeplaatst naar de zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) van de locatie Niendure te Almelo. Op 30 augustus 2011 is hij teruggeplaatst naar het h.v.b. van de locatie De Karelskamp. Op 22 september 2011 is hij geplaatst in de gevangenis van de
p.i. Lelystad.
3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is - zakelijk weergegeven - het volgende verklaard. Bij aankomst in de p.i. Lelystad was de medische toestand van klager al niet goed. Hij gebruikte op dat moment een (antibiotica)kuur voor de duur van 2-3 weken.
Desondanks
is hij gewoon gaan werken. Klagers stelling is dat hij nooit op eigen verzoek van werkgever is veranderd. Hij is eenmaal gestopt, omdat het om zomerwerk ging, dat na afloop van dat seizoen werd vervangen door andere arbeid. Hij had tijdens het
uitvoeren
van dat werk reeds last van oogirritatie.
Bij het bezwaarschrift van 7 september 2011 zijn door de raadsman van klager als bijlage medische gegevens betreffende klager overgelegd. Deze medische gegevens zijn afkomstig van de p.i. Lelystad (datum afdruk 27 juli 2011). Uit deze medische gegevens
blijkt, volgens de raadsman, dat de door klager genoemde klachten op die datum al aanwezig waren. Dat er fysieke klachten waren staat daarbij vermeld en over allergische klachten is blijkens die gegevens ook gesproken. In onderling verband en samenhang
bezien kan geconcludeerd worden dat de medische klachten van klager niet slechts betreffen het tijdstip van zijn aankomst in de p.i. Lelystad, maar dat het om een doorlopend proces gaat.
Klager heeft al enige maanden last van maagklachten. Gezegd kan worden dat klager vanaf 30 augustus 2011 last heeft gehouden van zijn maag. Klager heeft daarnaast ook last van voetschimmel. Verder is hij op 21 november 2011 voor consult bij een
maagdarmspecialist geweest. Het zijn voortschrijdende klachten en geen klachten waarmee hij beoogt te voorkomen dat hij aan de arbeid moet deelnemen. Hij had een functie als mobiel reiniger. Hij heeft in de inrichting nooit een rapport gekregen in
verband met werkweigering en ook overigens zijn er geen andere problemen geweest. Hij had nog zeven dagen detentie te gaan en zou daarna in aanmerking komen voor een enkelband.
Ten aanzien van de worsteling met het personeel verklaart klager dat er geen sprake is geweest van een worsteling en dat hij, nadat hij van het personeel had vernomen dat hij terug moest naar een h.v.b., had aangegeven dat hij zich eerst wilde
aankleden. Toen is hij in de handboeien geslagen. Klager geeft aan dat er steeds wisselend over zijn gedrag wordt gesproken en dat bijvoorbeeld in het selectieadvies van 14 september 2011 geen sprake meer is van een worsteling.
De raadsman van klager verduidelijkt dat het bezwaar tegen de beslissing van de selectiefunctionaris ongegrond is verklaard. In die beslissing heeft de selectiefunctionaris meegewogen dat klager dwingend en negatief is. Kennelijk is klager als lastig
ervaren. Misschien was er enige irritatie over en weer. In de stukken is er geen aanleiding te vinden om te concluderen dat klager zich dwingend en negatief heeft opgesteld. Dat klager zich op 21 augustus 2011 wederom ziek heeft gemeld blijkt overigens
ook niet uit het overzicht. Inmiddels is klager weer terug in zijn baantje als mobiele reiniger. Dit feit zou ook gewicht in de schaal moeten leggen.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager verbleef sinds 28 juli 2011 in de z.b.b.i. van de locatie Niendure en hij is sindsdien voortdurend bij de medische dienst in beeld geweest. Hij heeft consulten gehad op 2, 9 en 16 augustus 2011. Klager heeft vanwege zijn steeds wisselende
medische klachten voor drie verschillende werkgevers gewerkt. Er is dus rekening gehouden met de klachten van klager. Klager heeft op 28 augustus 2011 aangegeven dat het voor hem niet meer mogelijk was om werkschoenen te dragen vanwege zijn voeteczeem.
Op 29 augustus 2011 heeft hij herhaaldelijk bij zijn werkgever geklaagd over zijn voeten en op 30 augustus 2011 heeft hij zich ziek gemeld. Op 30 augustus 2011 is klager door de inrichtingsarts van de locatie Niendure onderzocht. De arts achtte klager
in staat om te werken. Nadat het hoofd van de locatie Niendure dit aan klager had medegedeeld, werd klager agressief en moest er tegen hem opgetreden worden. Gelet op het vorenstaande is de selectiefunctionaris van mening dat er geen grond meer is om
klager nog langer in de locatie Niendure te laten verblijven.
4. De beoordeling
Klager is na zijn ziekmelding op 30 augustus 2011 gezien door de inrichtingsarts van de locatie Niendure. De inrichtingsarts achtte klager in staat om te werken. Het feit dat klager na zijn overplaatsing naar het h.v.b. van de locatie De Karelskamp
last
kreeg van buikgriep en moest overgeven, leidt niet tot de conclusie dat de directeur van de locatie Niendure in zijn selectieadvies aan de selectiefunctionaris ten onrechte is afgegaan op het oordeel van de inrichtingsarts. De beroepscommissie meent
derhalve dat de selectiefunctionaris in redelijkheid heeft kunnen oordelen dat klagers werkweigering in combinatie met de worsteling met het personeel een contra-indicatie vormt voor een continuering van klagers verblijf in een z.b.b.i. Het beroep zal
derhalve ongegrond worden verklaard.
Ten overvloede merkt de beroepscommissie op dat voor zover klager heeft willen opkomen tegen het oordeel van de inrichtingsarts van de locatie Niendure, hij daarvoor gebruik had kunnen maken van het in de Penitentiaire Maatregel neergelegde medisch
beklagrecht. Gesteld noch gebleken is dat klager hiervan gebruik heeft gemaakt.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van L.A.M. Karels, secretaris, op 20 december 2011
secretaris voorzitter