Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/3180/GB, 9 december 2011, beroep
Uitspraakdatum:09-12-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 11/3180/GB

Betreft: [klager] datum: 9 december 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.G.J. Plat, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 26 september 2011 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing tot beëindiging van zijn deelname aan een penitentiair programma (p.p.) ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 7 april 2009 gedetineerd. Op 7 april 2011 is klagers deelname aan een p.p. met elektronisch toezicht (p.p./e.t.) aangevangen en is hij administratief ondergebracht bij de PIA van de locatie Noordsingel Rotterdam. Op 28 april
2011 is beslist tot beëindiging van klagers deelname aan het p.p. en is klager geplaatst in het huis van bewaring van de locatie Noordsingel Rotterdam. Op 4 mei 2011 is hij overgeplaatst naar de gevangenis van de p.i. Krimpen aan den IJssel.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager verzoekt primair tot hervatting van het p.p. en subsidiair tot (een nieuwe) deelname aan een p.p.
De selectiefunctionaris stelt dat deelname aan een p.p. kan worden beëindigd indien er opnieuw een strafbaar feit wordt gepleegd. In geval van klager was de enkele aanhouding van klager voor de selectiefunctionaris reeds voldoende om het p.p. te
beëindigen. Klager is op 5 augustus 2011 door de politierechter schuldig verklaard aan belediging van een politieagent, doch zonder oplegging van een straf (art. 9a Sr). Dit geeft aan dat de politierechter het feit van geringe ernst achtte. Uit de
bestreden beslissing blijkt niet dat de selectiefunctionaris rekening heeft gehouden met het vonnis van de politierechter.
De selectiefunctionaris heeft geen beslissing genomen op klagers verzoek hem (opnieuw) in de gelegenheid te stellen deel te nemen aan een p.p. Klager voldoet aan alle voorwaarden en aangezien hij reeds op 27 april 2011 is teruggeplaatst in de p.i.
Krimpen aan den IJssel dient een nieuw verzoek tot deelname aan een p.p. in behandeling te worden genomen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
De directeur van de p.i. Krimpen aan den IJssel heeft de aanhouding en de dagvaarding van klager, na raadpleging van het advies van de reclassering, beoordeeld als een overtreding van de voorwaarden. Bij een overtreding van de voorwaarden kan de
directeur op grond van artikel 9, tweede lid, onder c van de Penitentiaire maatregel (Pm) de selectiefunctionaris adviseren de deelname aan het p.p. te beëindigen. De selectiefunctionaris heeft geconstateerd dat klager een strafbaar feit heeft gepleegd
zonder strafoplegging. De selectiefunctionaris heeft bij de beslissing tot beëindiging van het p.p. tevens rekening gehouden met het feit dat uit klagers Uittreksel Justitiële Documentatie blijkt dat klager reeds meerdere malen is veroordeeld voor het
plegen van eenzelfde delict.
De selectiefunctionaris is abusievelijk niet ingegaan op het verzoek van klager om opnieuw in aanmerking te komen voor een p.p. Aangezien recentelijk een advies is uitgebracht over uitstel of afstel van de v.i. meent de selectiefunctionaris dat een
hervatting van klagers p.p. vooralsnog niet tot de mogelijkheden behoort. Het blijkt bovendien dat klager in de periode na de beëindiging van zijn deelname aan het p.p. een vijftal disciplinaire straffen opgelegd heeft gekregen.

4. De beoordeling
4.1. In artikel 4 van de Pbw en de artikelen 7 en 9 van de Pm zijn de voorwaarden opgenomen waaraan het penitentiair programma en de gedetineerde moeten voldoen.

4.2. Klager heeft gedurende zijn deelname aan het p.p. een strafbaar feit gepleegd. Op 5 augustus 2011 is klager veroordeeld voor dit feit. Hij had zich daar ten enenmale van dienen te onthouden. Klager heeft door eigen toedoen zijn deelname aan het
p.p./e.t. op het spel gezet. Klager voldoet niet meer aan de algemene voorwaarde voor deelname aan het p.p. als vermeld in artikel 9, eerste lid aanhef en onder c van de Pm. Dat de politierechter geen straf heeft opgelegd doet daar niets aan af. Gelet
op het vorenstaande kan de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt.

Voor zover het beroep zich richt tegen de beslissing van de selectiefunctionaris klager niet voor herplaatsing in p.p./e.t. in aanmerking te laten komen, is de beroepscommissie van oordeel, dat ook die beslissing niet als onredelijk of onbillijk kan
worden aangemerkt. Van belang hierbij is onder meer het inmiddels uitgebrachte advies voor afstel/uitstel van de v.i. en het gegeven dat klager zich in de inrichting waar hij verblijft meermalen misdragen heeft en daarvoor gesanctioneerd is.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van L.A.M. Karels, secretaris, op 9 december 2011

secretaris voorzitter

Naar boven