Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/3091/GB, 9 december 2011, beroep
Uitspraakdatum:09-12-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 11/3091/GB

Betreft: [klager] datum: 9 december 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. H. Yilmaz, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 19 september 2011 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem niet te plaatsen in de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) van de locatie Westlinge te Heerhugowaard ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 7 februari 2010 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan den IJssel.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Volgens klager heeft de selectiefunctionaris ten onrechte aan de bestreden beslissing ten grondslag gelegd dat hij heeft gefraudeerd bij het afnemen van een urinecontrole. Volgens klager heeft
hij niet gefraudeerd. Hij is, omdat hij veelvuldig sport en probeert te stoppen met roken, op advies van de medische dienst meer water gaan drinken. De selectiefunctionaris heeft hier geen navraag naar gedaan bij de medische dienst. De urinecontrole
was
niet van te voren aangekondigd, maar klager heeft er toch aan meegewerkt omdat hij niets had te verbergen. Klager heeft zich aan alle regels van de inrichting gehouden en er zijn derhalve geen redenen om hem niet te vertrouwen. Ten slotte verwijst
klager naar de uitspraken van de beroepscommissie van 10 november 2006 met nummer 06/2026/GA en van 7 december 2009 met nummer 09/1986/GA.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Aan klager is recent een disciplinaire straf opgelegd omdat hij heeft gefraudeerd bij het afnemen van een urinecontrole. Klager had namelijk een te laag kreatininegehalte. Klager neemt deel aan het traject Binnen Beginnen en er is een leefstijltraining
geïndiceerd die mogelijk in de inrichting waar klager thans verblijft kan worden gepland. Op dit moment bestaat geen vertrouwen in een goed verloop van aan klager te verlenen vrijheden.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden, komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en maatschappelijk
risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.2. In de toelichting op dit artikel (Stcr. 12 september 2000, nr. 176, pagina 9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een
belangrijke rol speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de
preventieve hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en
achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.3. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie neemt hierbij in aanmerking
dat aan klager op 17 augustus 2011 een disciplinaire straf is opgelegd wegens frauderen bij het afnemen van een urinecontrole. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

Ten overvloede overweegt de beroepscommissie dat indien het beklag tegen genoemde disciplinaire straf uiteindelijk gegrond zou worden verklaard, klager met deze gegrondverklaring bij de selectiefunctionaris een verzoek tot overplaatsing kan indienen.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in
tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 9 december 2011

secretaris voorzitter

Naar boven