Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/2737/GM, 13 december 2011, beroep
Uitspraakdatum:13-12-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/2737/GM

betreft: [klager] datum: 13 december 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de locatie Norgerhaven te Veenhuizen,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 18 augustus 2011van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Klagers beroep is behandeld ter zitting van de beroepscommissie van 21 november 2011, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel.

Klager, zijn raadsvrouw mr. A.S. ten Doesschate en de inrichtingsarts van de locatie Norgerhaven hebben meegedeeld dat zij niet ter zitting zullen verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 24 juni 2011, houdt in dat klager zich op 23 juni 2011 heeft ziek gemeld en die dag niet is opgeroepen door de medische dienst.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Door en namens klager is de klacht in beroep als volgt toegelicht.
Klager is pas de volgende dag door tussenkomst van zijn advocaat opgeroepen en door de medische dienst gezien. Hij had op de dag, dat hij daar om heeft verzocht, opgeroepen en gezien moeten worden door de medische dienst.
Uit paragraaf 4.2 van de huisregels van de locatie Norgerhaven blijkt dat een gedetineerde zo snel mogelijk moet worden opgeroepen en bezocht. In beginsel is zo snel mogelijk dezelfde dag. Niet is gesteld dat het niet mogelijk was om klager diezelfde
dag te zien. Klager is derhalve niet zo snel mogelijk gezien. Dat de medische dienst het kennelijk niet nodig heeft geacht om klager dezelfde dag te zien, doet daar niet aan af.

Namens de inrichtingsarts is het volgende standpunt ingenomen.
Klager is een dag na de ziekmelding opgeroepen voor een consult om 09.30 uur, maar niet verschenen. Klager stelt dat de afspraak door de p.i.w.’ers niet aan hem is doorgegeven. Het hoofd zorg zou dit uitzoeken bij de p.i.w.’ers. Na een fax van klagers
advocaat is hij toch later op de dag bij de medische dienst geweest.
De oproep voor het spreekuur is niet altijd op de dag van de ziekmelding. Of iemand op dezelfde dag wordt opgeroepen, is afhankelijk van de ernst van de klacht en de drukte van het spreekuur. Dit is uitgelegd aan klager. Het is medisch niet
onverantwoord als een gedetineerde met ‘onschuldige’ klachten zoals een griepachtig ziektebeeld niet dezelfde dag wordt gezien door de medische dienst.
Op de afdeling is Paracetamol, in de vorm van zetpillen, verkrijgbaar. De keuze voor zetpillen is uitgelegd. Klager heeft de Paracetamol zetpillen niet willen gebruiken. Hij stelde dat tabletten beter helpen.
Het gebruik van Otrivin is tevens uitgelegd.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt vast dat klager, omdat hij zich grieperig voelde, verzocht heeft om opgeroepen en gezien te worden door de medische dienst. Uit de stukken en met name de medische gegevens volgt niet dat de aard van de klachten dermate ernstig
was, dat het noodzakelijk was om klager, een gezonde man bij wie geen sprake is van risicofactoren, nog dezelfde dag op te roepen voor een bezoek aan de medische dienst. Klager is de volgende dag opgeroepen en gezien door de medische dienst en op de
afdeling was Paracetamol, in de vorm van zetpillen aanwezig, die klager overigens niet heeft willen gebruiken.
De beroepscommissie is van oordeel dat, gelet op het bovenstaande, het handelen door en of namens de inrichtingsarts niet kan worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 van de Pm neergelegde norm. Het beroep zal derhalve ongegrond worden
verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.B. de Pauw Gerlings-Döhrn, voorzitter, drs. J.G.J. de Boer en dr. ing. C.J. Ruissen, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 27 december 2011

secretaris voorzitter

Naar boven