Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/2787/GM, 13 december 2011, beroep
Uitspraakdatum:13-12-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/2787/GM

betreft: [klager] datum: 13 december 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de locatie Het Veer (PPC) te Amsterdam,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 18 augustus 2011van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 21 november 2011, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel, zijn gehoord [...], psychiater, en [...], psychiater/hoofd medische dienst van het PPC van de locatie Het Veer.

Klager heeft afstand gedaan van het recht om ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 30 mei 2011, houdt in dat de inrichtingsarts (psychiater) verkeerde antipsychotica aan klager heeft verstrekt.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Klager heeft zijn klacht in beroep als volgt toegelicht.
Hij krijgt olanzapine (Zyprexa) 20 mg en wordt methylfenidaat 80 mg onthouden.

De inrichtingsarts heeft het volgende standpunt ingenomen.
Zyprexa is voor klager de meest geïndiceerde medicatie. Er zijn hem andere keuzes voorgelegd, maar die heeft hij geweigerd. Klager was het eens dat Zyprexa geïndiceerd was. Methylfenidaat is al eerder aan klager verstrekt, maar daarvan werd klager erg
druk en zijn psychiatrische toestand verslechterde. Gelet op klagers voorgeschiedenis was methylfenidaat niet geïndiceerd. Klager heeft eerder Zyprexa gebruikt en dit werkte goed.
Geregistreerd wordt of een gedetineerde de voorgeschreven medicatie gebruikt. Als een gedetineerde de medicatie onregelmatig gebruikt, wordt dit met hem besproken.
De psychiater kent klager al langere tijd.

3. De beoordeling
Uit de toelichting ter zitting, de stukken en de medische gegevens blijkt dat het verstrekken van Zyprexa aan klager geïndiceerd was, terwijl er voor de verstrekking van methylfenidaat contra-indicaties aanwezig waren. Bij een eerder gebruik van
methylfenidaat werd klager erg druk en verslechterde zijn psychiatrische toestand, terwijl hem eerder Zyprexa is voorgeschreven waarop hij wel goed reageerde.
De beroepscommissie is, gelet op het bovenstaande, van oordeel dat het handelen van de inrichtingsarts niet kan worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.B. de Pauw Gerlings-Döhrn, voorzitter, dr. M. Kooyman en dr. ing. C.J. Ruissen, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 13 december 2011

secretaris voorzitter

Naar boven