Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/3332/GB, 7 december 2011, beroep
Uitspraakdatum:07-12-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 11/3332/GB

Betreft: [klager] datum: 7 december 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door mr. P.J. Stronks, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 13 oktober 2011 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) van de locatie Maastricht ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 13 april 2010 gedetineerd. Hij verbleef in de penitentiaire inrichting (p.i.) Lelystad. Op 20 september 2011 is hij overgeplaatst naar het PPC van de locatie Maastricht. Vanuit deze inrichting is hij op 10 november 2011 overgeplaatst
naar het PPC van de locatie Het Veer te Amsterdam.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager heeft in bezwaar verzocht om de aan de selectiebeslissing van 16 september 2011 ten grondslag liggende stukken, zodat hij de gronden van bezwaar kon aanvullen. Klager heeft deze stukken
niet ontvangen en is evenmin in de gelegenheid gesteld de gronden van het bezwaar aan te vullen. Zowel uit de selectiebeslissing als uit de bestreden beslissing blijkt dat klagers overplaatsing naar het PPC van de locatie Maastricht is gebaseerd op een
rapportage van de psycholoog van de p.i. Lelystad. Klager kent deze rapportage niet. Volgens klager is deze gang van zaken in strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel omdat hij het recht heeft om kennis te nemen van de aan de selectiebeslissing ten
grondslag liggende stukken. Ook heeft hij het recht de gronden van bezwaar aan te vullen. Voorts vraagt klager de wederpartij te veroordelen in de door en namens hem gemaakte kosten.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Bij overplaatsing naar een PPC dient te worden uitgegaan van de expertise van een psycholoog. Vanuit de p.i. Lelystad werd verzocht klager over te plaatsen naar een
PPC.
De psycholoog van de p.i. Lelystad gaf in de indicatiestelling aan dat klager behoefte had aan medicamenteus stabiel beleid en een prikkelarme omgeving. Uit een rapportage namens de directeur van de inrichting bleek dat klager bekend is met
schizofrenie, depressieve stemmingen en suïcidale gedachten. Klager is daarom overgeplaatst naar het PPC van de locatie Maastricht. Volgens de selectiefunctionaris is het gebruikelijk dat de inrichting waar de betrokken gedetineerde verblijft zorg
draagt voor het verschaffen van informatie. De gemachtigde van de betrokken gedetineerde wordt hier door de selectiefunctionaris van op de hoogte gesteld. Het is niet vast te stellen of dat in het geval van klager is gebeurd.

4. De beoordeling
4.1. Het PPC van de locatie Maastricht is een inrichting voor mannen met een individueel regime en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Klager, die in eerste aanleg is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.

4.3. In artikel 20c van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden wordt bepaald dat in een PPC gedetineerden kunnen worden geplaatst ten aanzien van wie a. in verband met een psychiatrische stoornis, een
persoonlijkheidsstoornis, psychosociale problematiek, verslavingsproblematiek of een verstandelijke beperking, forensische zorg is geïndiceerd; b. in verband met de vraag of forensische zorg is geïndiceerd, nadere observatie is vereist. In de nota van
toelichting (Stcrt. 2009, nr. 19971) wordt aangegeven dat de PPC’s worden aangewezen als huis van bewaring en als gevangenis (op grond van artikel 9 van de Pbw) bestemd voor de onderbrenging van gedetineerden die een bijzondere opvang behoeven (op
grond
van artikel 14 van de Pbw).

4.4. De beslissing tot plaatsing in of overplaatsing naar het PPC wordt conform artikel 15 van de Pbw door de selectiefunctionaris genomen. In de nota van toelichting wordt daarover het volgende aangegeven: “Daaraan voorafgaand brengt de directeur
van de inrichting waar de gedetineerde op dat moment verblijft aan de selectiefunctionaris advies uit over de behoefte aan forensische zorg, op basis van screening en indicatiestelling door het psycho-medisch overleg van de inrichting of het Nederlands
instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP)”.

4.5. De beroepscommissie overweegt dat de onder 3.2. genoemde indicatiestelling van de psycholoog van de p.i. Lelystad niet door de selectiefunctionaris is overgelegd. Het had op de weg van de selectiefunctionaris gelegen om deze indicatiestelling
in
beroep te (doen) over te leggen en klager en diens raadsman aldus in de gelegenheid te stellen op de inhoud daarvan te reageren. De gevolgde procedure is daarom niet zorgvuldig geweest, hetgeen tot het gegrond verklaren van het beroep en het
vernietigen
van de beslissing van de selectiefunctionaris dient te leiden. De selectiefunctionaris zal op korte termijn met inachtneming van deze uitspraak een nieuwe beslissing dienen te nemen. Dat de selectiefunctionaris nadien wel de indicatiestelling van de
locatie Maastricht van 7 november 2011 heeft overgelegd waarin staat vermeld dat klager behoefte heeft aan een stabiel medicamenteus beleid, structuur, rust en een prikkelarme ondersteunende omgeving en dat hij in een PPC kan worden geplaatst, doet
hieraan niet af. Het verzoek tot vergoeding van de gemaakte proceskosten zal worden afgewezen, nu de Pbw een dergelijke kostenveroordeling niet kent. De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming aan klager.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Zij
kent klager geen tegemoetkoming toe. Zij wijst het verzoek tot vergoeding van de proceskosten af

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 7 december 2011

secretaris voorzitter

Naar boven