nummer: 09/3115/TB-eindbeslissing
betreft: [klager] datum: 17 november 2011
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.Th.M. Zumpolle, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een beslissing van 3 november 2009 van de Staatssecretaris van Justitie, verder te noemen verweerder; in deze uitspraak wordt onder verweerder tevens verstaan de Minister van Justitie en de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Ter zitting van de beroepscommissie van 12 april 2010, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. M.Th.M. Zumpolle, en namens verweerder [...], en [...], werkzaam bij de Dienst Justitiële
Inrichtingen van het ministerie van Justitie en [...], behandelcoördinator bij de Pompestichting te Vught.
Op 20 mei 2010 heeft de beroepscommissie in een tussenuitspraak, welke aan deze eindbeslissing is gehecht, de beslissing op het beroep aangehouden in afwachting van een nader onderzoek totdat het Pieter Baan Centrum (PBC) een rapport heeft uitgebracht
over het onderzoek naar de mogelijkheden van een andersoortige opvang van klager binnen de longstay en op welke wijze deze gerealiseerd zou kunnen worden.
Op 17 maart 2011 heeft het PBC rapport uitgebracht. Op 24 juni 2011 heeft verweerder het hoofd van de Pompestichting bericht dat op 15 juni 2011 de longstaystatus van klager is besproken door de Landelijke Adviescommissie Plaatsing (LAP). De LAP heeft
geadviseerd de longstaystatus op te heffen. Klager is op de centrale wachtlijst geplaatst voor plaatsing in een FPC. Verweer heeft op 17 augustus 2011 beslist klager te plaatsen in het FPC De Kijvelanden en klager is op 23 augustus 2011 aldaar
geplaatst.
Voor de inhoud van de bestreden beslissing, de feiten, de standpunten en de toelichting van de getuige-deskundige ter zitting van 20 mei 2010, verwijst de beroepscommissie naar voormelde tussenuitspraak.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De beoordeling
Bij de overplaatsing van ter beschikking gestelden dient de Staatssecretaris, op grond van artikel 11, tweede lid, van de Bvt in zijn overwegingen te betrekken:
a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt, en
b) de eisen die de behandeling van de ter beschikking gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.
In de rapportage van het PBC van [...], psycholoog, en [...], psychiater, van 17 maart 2011 wordt aangegeven dat uit de verslagen van de tbs-behandeling niet duidelijk is op welke wijze de ADHD van klager volgens een behandelplan is benaderd. Het valt
te overwegen om klager, al dan niet na een fase waarin de behandelmogelijkheden binnen de huidige setting zijn onderzocht en uitgeprobeerd, over te plaatsen naar een andere kliniek, waar, naast een voortzetting van de genoemde behandelinterventies, de
mogelijkheden van een resocialisatietraject kunnen worden geëxploreerd. Beide rapporteurs zijn van mening dat met bepaalde behandelinterventies voldoende mogelijkheden zouden moeten zijn om de delictgevaarlijkheid dusdanig te reduceren dat (op termijn)
een verantwoorde terugkeer in de samenleving mogelijk is.
De LAP heeft in haar advies van 15 juni 2011 gesteld dat heropname van een op verandering gerichte behandeling zinvol kan zijn. Zij merkt op dat een gespecialiseerde behandeling gericht op de ADHD aangewezen is en dat klager in dit kader dient te
worden
geplaatst op een afdeling met voldoende expertise op dit gebied. Voorts dient expliciete aandacht te zijn voor terugvalpreventie. De LAP adviseert de lonstaystatus op te heffen.
Bij brief van 24 juni 2011 heeft verweerder klagers longstaystatus opgeheven.
Gezien het voorgaande zal de beroepscommissie het beroep gegrond verklaren en met toepassing van artikel 66, derde lid, onder c, Bvt in verbinding met artikel 69, vijfde lid, Bvt volstaan met vernietiging van de bestreden beslissing.
De beroepscommissie acht een beperkte tegemoetkoming aangewezen en stelt deze vast op € 250,= voor elke maand die klager in de longstayvoorziening van de Pompestichting heeft verbleven na de opheffing van zijn longstaystatus op 24 juni 2011.
2. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij bepaalt de aan klager ten laste van de verweerder toekomende tegemoetkoming op € 500,= .
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.L. Donker, voorzitter, mr. drs. T.A.M. Louwe en mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 17 november 2011
secretaris voorzitter