nummer: 11/2024/GA
betreft: [11 klagers] datum: 18 november 2011
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. D.M. Penn, namens
[...], verder te noemen klagers,
gericht tegen een uitspraak van 22 juni 2011 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Hoogeveen,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beroepscommissie heeft de directeur van genoemde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klagers alsmede hun raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Klagers hebben ieder afzonderlijk een klacht ingediend betreffende de omstandigheid dat het sportmoment op 12 april 2011 is vervallen.
De beklagcommissie heeft de klachten ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Mr. Penn heeft namens klagers toegelicht dat en waarom zij het niet eens zijn met de uitspraak van de beklagcommissie. Hij heeft namens klagers aangevoerd dat klagers in strijd met artikel 64 van de Pbw niet in de gelegenheid zijn gesteld om mondelinge
opmerkingen te maken omtrent hun ingediende klachten. Verzocht wordt om klagers alsnog in de gelegenheid te stellen om op hun klacht te worden gehoord.
Door de directeur is daarop geantwoord als tegenover de beklagcommissie.
3. De beoordeling
Op grond van artikel 64, eerste lid, van de Pbw kan de beklagcommissie, indien zij het beklag aanstonds kennelijk niet-ontvankelijk, kennelijk ongegrond of kennelijk gegrond acht, volstaan met het afdoen van het beklag op basis van de stukken. De
beklagcommissie heeft van die bevoegdheid in dit geval gebruikgemaakt. Er is mitsdien geen sprake van een schending van het door klagers gestelde hoor- en/of aanwezigheidsrecht ter zitting van de beklagcommissie.
Gelet op de hierna te nemen beslissing is er geen aanleiding het verzoek van klagers om alsnog te worden gehoord in te willigen en kan voorbijgegaan worden aan hetgeen hieromtrent in de beslissing van de beklagcommissie besloten ligt.
Op grond van artikel 48, tweede lid, van de Pbw heeft de gedetineerde recht op lichamelijke oefening en het beoefenen van sport gedurende ten minste tweemaal drie kwartier per week, voor zover zijn gezondheid zich daar niet tegen verzet. Op grond van
het derde lid van dat artikel dient de directeur er zorg voor te dragen dat daarvoor in aanmerking komende functionarissen in bedoelde activiteiten kunnen voorzien. Vast staat dat het sportmoment op 12 april 2011 niet is doorgegaan omdat de
binnensportruimte op het uur dat de groep waartoe klagers behoren in gebruik was voor sporttests van het personeel en dat vanwege ziekte van een aantal sportmedewerkers geen alternatief buiten mogelijk bleek. Nu klagers op 12 april 2011 geen
sportmoment
hebben gehad, is de beslissing van de directeur in strijd met de wet. Gezien het vorenstaande zal de beroepscommissie het beroep gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog gegrond verklaren.
Nu de directeur ter compensatie een uur extra luchten heeft aangeboden, acht de beroepscommissie geen termen aanwezig om een tegemoetkoming toe te kennen.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van B.A. Bogaars, secretaris, op 18 november 2011
secretaris voorzitter