Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/2004/TA, 7 december 2011, beroep
Uitspraakdatum:07-12-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/2004/TA

betreft: [klager] datum: 7 december 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

het hoofd van het FPC Oldenkotte te Rekken, verder te noemen de inrichting,

gericht tegen een uitspraak van 21 juni 2011 van de beklagcommissie bij genoemde inrichting, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klaagster,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft klaagster in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en het hoofd van de inrichting om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de maatregel van afdelingsarrest.

De beklagcommissie heeft het beklag formeel gegrond en materieel ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven. De beklagcommissie heeft een tegemoetkoming van € 5,= toegekend vanwege de formele gegrondverklaring van het
beklag van klaagster.

2. De standpunten van het hoofd van de inrichting en klaagster
Het hoofd van de inrichting heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De schriftelijke maatregel afdelingsarrest is volgens de beklagcommissie ondertekend door een dienstdoend manager die niet voorkomt op de lijst van formele plaatsvervangers van het hoofd van de inrichting als bedoeld in artikel 6, vierde lid, Bvt.
De oplegging van afdelingsarrest is echter geen voorbehouden beslissing in de zin van artikel 7 Bvt. Het is derhalve niet noodzakelijk om de kennisgeving schriftelijke maatregel te laten ondertekenen door een formele plaatsvervanger van het hoofd van
de
inrichting als bedoel in artikel 6, vierde lid, Bvt. Het beklag dient op dit onderdeel ongegrond te worden verklaard.

Klaagster heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
In artikel 7, vierde en vijfde lid, Bvt zijn de niet overdraagbare bevoegdheden en plichten van het hoofd van de inrichting opgesomd. De maatregel van afdelingsarrest is daarin niet opgenomen. Derhalve is de beroepscommissie van oordeel dat geen sprake
is van een onbevoegd genomen beslissing. Het beroep van de directeur zal op dit punt gegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep betreffende de formele gegrondverklaring van het beklag gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag op dit punt alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. S.L. Donker en drs. G.A.M. Mensing, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 7 december 2011

secretaris voorzitter

Naar boven