Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/2864/GB, 18 november 2011, beroep
Uitspraakdatum:18-11-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 11/2864/GB

Betreft: [klager] datum: 18 november 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.A.W. Nillesen, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 4 augustus 2011 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Klager is, bijgestaan door [...], op 9 november 2011 door een lid van de Raad gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing tot beëindiging van zijn deelname aan een penitentiair programma (p.p.) ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 26 maart 2008 gedetineerd. Op 23 december 2010 is klagers deelname aan een p.p. met elektronisch toezicht (e.t.) aangevangen en is hij administratief ondergebracht bij de PIA van de locatie De Berg te Arnhem. Op 4 juli 2011 is
beslist tot beëindiging van deelname aan het p.p. en is klager teruggeplaatst naar de gevangenis van de locatie De Berg.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
De selectiefunctionaris heeft besloten om klagers p.p. te beëindigen, omdat hij van mening is dat klager niet geschikt is voor het volgen van een programma bij het Penitentiair Trajecten Centrum (PTC) Arnhem.
De selectiefunctionaris stelt dat klager slecht bereikbaar is voor verscheidene instanties, met uitzondering van het PTC Arnhem. Volgens klager heeft dit betrekking op het contact met Bureau Jeugdzorg. In de mondelinge afspraken tussen Bureau Jeugdzorg
en klager is echter overeengekomen dat Bureau Jeugdzorg klager een e-mail zou sturen, indien hij telefonisch niet bereikbaar zou zijn. Klager heeft op alle e-mails van Bureau Jeugdzorg gereageerd. Het feit dat klager niet alle telefonische oproepen kon
beantwoorden, betekent niet dat hij slecht bereikbaar is.
De stelling van de selectiefunctionaris dat klager zijn post niet opent, is niet feitelijk onderbouwd. Deze stelling is tevens onjuist. Klager heeft zijn post geopend en hij heeft gereageerd wanneer hij de overtuiging had dat een reactie geboden was.
De
bewindvoerder verwijt klager dat hij onvoldoende inzage in de stukken heeft gegeven. Klager heeft zijn gehele administratie echter naar de bewindvoerder gestuurd. De bewindvoerder ontkent dat zij deze stukken heeft ontvangen. Zij heeft echter wel actie
ondernomen op grond van de informatie die in de door klager verzonden stukken stond. De bewindvoerder heeft vermoedelijk onjuiste informatie verstrekt en heeft onvoldoende duidelijk gemaakt welke stukken zij nog diende te ontvangen.
Klager verkeerde in de veronderstelling dat de foutieve storting van de gemeente klagers maandgeld alsmede zijn vakantiegeld betrof. Het geld is derhalve besteed aan dagelijkse verplichtingen. Het betreft een misverstand en derhalve kan niet gesteld
worden dat klager geen verantwoordelijkheidsbesef heeft.
Klager heeft de hulp van maatschappelijk werkers niet afgehouden. Klager heeft in het begin van het p.p. bijstand gehad van een maatschappelijk werker en zij heeft het maatschappelijk werk afgerond omdat zij van mening was dat zij klager niets meer kon
bieden. Momenteel wordt klager bijgestaan door een andere maatschappelijk werker. Klager acht deze hulp wenselijk.
De selectiefunctionaris stelt dat klager ongeschikt is voor het groepsprogramma, omdat hij de inhoud niet meekrijgt. Klager is van mening dat hij wel degelijk actief meedoet in het groepsprogramma. Precieze kwalijke gedragingen, behoudens het feit dat
klager zijn mobiele telefoon aan had staan, worden niet beschreven.
Klager ontkent mondelinge bedreigingen te hebben geuit jegens een medewerker. Er zijn geen schriftelijke stukken waarin deze bedreiging nader uiteen wordt gezet.
De selectiefunctionaris is van mening dat het rondrijden van klager in een onverzekerde auto van onvoldoende verantwoordelijkheidsbesef getuigt. Klager was echter niet bekend met het feit dat de bewindvoerder de verzekering had opgezegd. Klager heeft,
nadat hij een e-mail had ontvangen van zijn PTC begeleider, direct een nieuwe verzekering afgesloten.
Klager wordt, blijkens het TR-rapport, volledig verantwoordelijk gehouden voor de slechte communicatie tussen klager en de instellingen. De instellingen hadden in de onderhavige situatie echter meer kunnen investeren in een goede samenwerking. Klager
heeft beperkte cognitieve vermogens. Alle afspraken met klager zijn mondeling gemaakt. Klager heeft contact met een groot aantal instellingen en derhalve kan niet van klager verwacht worden dat hij alle afspraken onthoudt en nakomt. De afspraken hadden
schriftelijk kunnen worden vastgelegd.
Klagers problemen worden vergroot door zijn terugplaatsing in een gesloten inrichting. Hij heeft dan niet de mogelijkheid om zijn schulden te verkleinen, zijn vrouw bij te staan in haar fysieke toestand en de band met zijn kinderen te verbeteren. Het
p.p. is het aangewezen middel voor klager. Zonder begeleiding zal de terugkeer van klager in de samenleving erg zwaar zijn. Namens klager wordt verzocht het beroep alsnog gegrond te verklaren.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klager is op 23 december 2010 gestart met het p.p. met e.t. Tijdens het netwerkoverleg van 29 juni 2011 wordt duidelijk dat de instanties slecht contact met klager
kunnen krijgen. Klager opent zijn post niet en geeft onvoldoende inzage in de stukken, waardoor niet inzichtelijk wordt gemaakt hoe groot klagers werkelijke schuld is. De bewindvoerder heeft aangegeven dat zij hier een melding van gaat maken bij de
rechter, hetgeen vrijwel zeker het stoppen van de bewindvoering tot gevolg zal hebben.
De gemeente heeft een foutieve uitbetaling gedaan van ongeveer €1000,- Dit geld is direct opgenomen en het is vooralsnog niet te achterhalen waaraan dit geld is besteed. Klager lijkt geen verantwoordelijkheidsbesef te hebben.
Klager heeft hulp van maatschappelijk werk afgehouden omdat dit in zijn optiek niet wenselijk is. Klager blijkt ongeschikt voor het groepsprogramma omdat hij de inhoud niet goed meekrijgt. Hij is als een kleuter aanwezig in de groep, is continu aan het
gapen en heeft zijn mobiele telefoon aanstaan. Klager heeft een medewerker mondeling bedreigd. Klager is, gezien zijn problematiek, niet bemiddelbaar voor werk of stage.
Bekend is geworden dat klager in een onverzekerde auto rijdt. Hij vervoert ook zijn kinderen in deze auto tijdens de bezoekregelingen, hetgeen niet getuigt van een groot verantwoordelijkheidsbesef.
Alles is aangegrepen om de situatie beheersbaar te maken, maar er lijkt geen oprechte wil van de kant van klager om er werkelijk iets van te maken.

4. De beoordeling
4.1. In artikel 4 van de Pbw en de artikelen 7 en 9 van de Penitentiaire maatregel (Pm) zijn de voorwaarden opgenomen waaraan het penitentiair programma en de gedetineerde moeten voldoen.

4.2. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Hierbij is in aanmerking genomen dat de
selectiefunctionaris in redelijkheid heeft kunnen oordelen dat klager, gelet op de over zijn gedrag verstrekte gegevens, ongeschikt is voor deelname aan een p.p. De beroepscommissie acht het standpunt van klager, in feite er op neerkomend dat alles wat
er is misgegaan tijdens het TR-traject in de communicatie en samenwerking tussen hem en de diverse hulpverleners en instanties geheel en al voor rekening en risico van die hulpverleners en instanties komt en hem geen verwijt kan worden gemaakt, gelet
op
de omvang en inhoud van de verstrekte, ten nadele van klager geformuleerde informatie, volstrekt onaannemelijk. Het is veeleer aannemelijk dat klager het TR-traject minst genomen onvoldoende serieus genomen heeft. Het beroep zal derhalve ongegrond
worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van L.A.M. Karels, secretaris, op 18 november 2011

secretaris voorzitter

Naar boven