Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/2750/GB, 21 november 2011, beroep
Uitspraakdatum:21-11-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 11/2750/GB

Betreft: [klager] datum: 21 november 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. t’Sas, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 19 augustus 2011 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) met regimair verlof afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 19 januari 2010 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring van de penitentiaire inrichting (p.i.) Ter Apel. Op 2 december 2010 is hij geplaatst in de gevangenis van de p.i. Leeuwarden, waar een regime van algehele gemeenschap
geldt.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager wordt niet geselecteerd voor overplaatsing naar een b.b.i., omdat hij bekend zou staan als een TR-weigeraar. Klager is van mening dat hij niet als zodanig kan worden aangemerkt. Hij wenst mee te werken aan een TR-traject maar meent dat een
dergelijk traject dient te worden uitgevoerd binnen het kader als geschetst in het veroordelende vonnis van de rechtbank Leeuwarden. Klager is van mening dat de aan hem gestelde voorwaarden in het kader van het TR-traject verdergaand zijn dan wat de
rechtbank voor ogen had. De rechtbank heeft uitgebreid onderzoek gedaan over wat de beste behandelwijze van klager zou zijn. Dit is ook in het vonnis vastgelegd. Weliswaar oordeelt de reclassering in het kader van TR in een andere context dan de
rechtbank, maar daarbij geldt wel dat de rechtbank zeer uitgebreid onderzoek heeft gedaan, waaronder ook naar de mogelijkheid van recidive en het terugdringen daarvan.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager heeft verzocht om overplaatsing naar een b.b.i. Klager stelt dat hij geen bezwaren heeft tegen deelname aan een TR-traject, mits dat traject past binnen het kader van de uitspraak van de rechtbank. Klager heeft tegen die uitspraak beroep
ingesteld en op dat hoger beroep is nog niet beslist. Tijdens detentie geldt de regel dat een gedetineerde die niet deelneemt aan een TR-traject niet verder gefaseerd kan worden dan naar een b.b.i. zonder regimaire verlofmogelijkheden. Op 29 maart 2011
is klagers TR-traject stopgezet omdat klager zich niet aan afspraken hield en onvoldoende meewerkte. Klager heeft op 22 augustus 2011 in een schrijven aan het hoofd van het coördinatiebureau TR kenbaar gemaakt weer voor TR in aanmerking te willen
komen, onder de voorwaarde dat een en ander valt binnen het vonnis van de rechtbank. Op 14 september 2011 is dat verzoek van klager afgewezen. Er bestond onvoldoende vertrouwen dat klager de ingestelde interventies wilde volgen.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en maatschappelijk
risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.2. In de toelichting op dit artikel (Stcr. 12 september 2000, nr. 176, pagina 9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een
belangrijke rol speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de
preventieve hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en
achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.3. In beroep heeft klager volhard in zijn wens om enkel dan aan een TR-traject (met de bijbehorende interventies) deel te willen nemen indien dat traject valt binnen de grenzen van het veroordelend vonnis van de rechtbank. Dat veroordelend vonnis
is nog niet onherroepelijk, klager heeft tegen dat vonnis hoger beroep ingesteld waarop nog niet is beslist. Daarnaast heeft de rechtbank weliswaar gedwongen reclasseringscontact en het opvolgen van voorschriften en aanwijzingen van de reclassering,
ook
indien dit een behandeling zou inhouden, opgelegd, maar klager gaat er aan voorbij dat dit de invulling betreft van de bijzondere voorwaarde in het kader van het voorwaardelijke deel van de detentie. Er is geen (rechts)regel op grond waarvan klager
zich
in het kader van het TR-traject tijdens de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk deel van de detentie niet aan andere interventies dan die in dat vonnis vermeld zijn zou hoeven te onderwerpen. Vastgesteld kan daarom worden dat klager niet – anders
dan op eigen voorwaarden – aan een TR-traject wenst deel te nemen. Dat is een contra-indicatie voor overplaatsing naar een b.b.i. met regimair verlof. Gelet daarop kan de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de
selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 21 november 2011

secretaris voorzitter

Naar boven