Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/2278/GA, 25 oktober 2011, beroep
Uitspraakdatum:25-10-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/2278/GA

betreft: [klager] datum: 25 oktober 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door mr. A. Jankie, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 7 juli 2011 van de alleensprekende beklagrechter bij het detentiecentrum Zeist, voor zover het beklag ongegrond is verklaard en voor zover een tegemoetkoming is toegekend voor het onderdeel van het beklag dat gegrond is
verklaard,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voornoemd detentiecentrum in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw mr. A. Jankie om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van opsluiting in een strafcel voor de duur van drie dagen, wegens het weigeren om instructies van het personeel op te volgen en het verstoren van de rust tijdens een calamiteit en het maken van een slaande
beweging naar een personeelslid.

De beklagrechter heeft het beklag gegrond verklaard omdat de mededeling van strafoplegging niet onverwijld is geschied en voorts voor zover een hogere straf dan twee dagen opsluiting in een strafcel is opgelegd en in verband met dat laatste een
tegemoetkoming van € 10,= toegekend op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. De aan klager opgelegde straf is in verhouding tot de daadwerkelijke gedraging van klager onevenredig zwaar. Om die reden moet de compensatie meer dan €
10,= bedragen.
Er had aan klager zelfs in het geheel geen straf moeten worden opgelegd. Klager bevindt zich in vreemdelingenbewaring en het opleggen van een disciplinaire straf aan gedetineerden die in vreemdelingenbewaring verblijven is ongepast, omdat het hier niet
om vrijheidsbeneming op strafrechtelijke titel gaat en de wijze van tenuitvoerlegging van vreemdelingenbewaring in Nederland wegens het inhumane karakter scherp wordt veroordeeld.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Nu klager de vreemdelingenbewaring ondergaat in een huis van bewaring is de Penitentiaire beginselenwet onverkort van toepassing, hetgeen betekent dat klager, anders dan zijn raadsvrouw kennelijk meent, in voorkomend geval op grond van artikel 51 van
de
Pbw een disciplinaire straf kan worden opgelegd. Daaraan doet niet af dat klager, zoals de raadsvrouw terecht opmerkt, niet is gedetineerd op basis van een strafrechtelijke titel en evenmin dat naar algemene opvatting de tenuitvoerlegging van
vreemdelingenbewaring in een humaan regime dient te geschieden.
Het beroep van klager is niet gericht tegen de onderdelen van het beklag die gegrond zijn verklaard. Niet in beroep aan de orde is daarom of er inderdaad geen sprake is geweest van onverwijlde mededeling van de disciplinaire straf en evenmin is aan de
orde of de beslissing van de beklagcommissie om de straf terug te brengen van drie naar twee dagen juist is.
Voor zover de oplegging van de disciplinaire straf in beroep nog aan de orde is, kan hetgeen in beroep is aangevoerd - voor zover dat is komen vast te staan - naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de
beklagcommissie. De beroepscommissie kan zich verenigen met de voor een dag strafcel toegekende tegemoetkoming, zoals door de beklagrechter vastgesteld.
Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter voor zover daartegen beroep is ingesteld.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. U. Ramdihal-Poeran, secretaris, op 25 oktober 2011

secretaris voorzitter

Naar boven