Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/1936/GA, 6 december 2011, beroep
Uitspraakdatum:06-12-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/1936/GA

betreft: [klager] datum: 6 december 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de locatie Zoetermeer,

gericht tegen een uitspraak van 23 juni 2011 van de beklagcommissie bij voormelde locatie, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 11 oktober 2011, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, is gehoord [...], juridisch medewerker van de locatie Zoetmeer.
Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt op behoorlijke wijze is opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het feit dat klager tussentijds niet door de medewerker maatschappelijke dienstverlening (MMD) is geïnformeerd over lopende zaken.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
Namens de directeur is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Na het eerste contact tussen klager en de MMD op 8 maart 2011 is direct actie ondernomen. De MMD is afhankelijk van de instanties die zij benadert. In dit geval duurde het zes weken voordat er informatie beschikbaar was. Het is voor de MMD niet te doen
om iedere gedetineerde iedere twee weken op de hoogte te houden. Zodra er nieuws is, neemt de MMD contact op met de gedetineerde. Na een schriftelijk verzoek van klager, heeft de MMD klager tussentijds geïnformeerd. Het is onjuist dat de MMD pas in mei
2011 actie heeft ondernomen.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt voorop dat gedetineerden veelal afhankelijk zijn van de MMD wanneer zij informatie als de onderhavige willen verkrijgen. De inrichtingmedewerkers zullen hen daarom op de hoogte moeten houden van nieuwe ontwikkelingen indien en
zodra dat mogelijk is. Dit neemt niet weg dat een gedetineerde – indien hij de stand van zaken wil weten over een bepaalde aanvraag – zelf ook actief kan optreden en zich kan wenden tot de MMD.
In dit geval heeft de MMD direct voor klager contact opgenomen met het UWV, maar het duurde enkele weken voordat de MMD de benodigde informatie ontving; in de tussentijd was er dus niets nieuws aan klager te melden. Klager wilde na een aantal weken
weten wat de stand van zaken was. Hij heeft toen, na een schriftelijk verzoek daartoe aan de MMD, informatie gehad over het verloop van de contacten van de MMD met het UWV. De beroepscommissie acht dit voldoende zorgvuldig en oordeelt dan ook dat
beroep
gegrond is en het beklag alsnog ongegrond dient te worden verklaard. Zij beslist als volgt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. F.G. Bauduin, voorzitter, mr. C.J.G. Bleichrodt en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 6 december 2011

secretaris voorzitter

Naar boven