Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/2255/GA, 6 december 2011, beroep
Uitspraakdatum:06-12-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/2255/GA

betreft: [klager] datum: 6 december 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.)Grave,

gericht tegen een uitspraak van 7 juli 2011 van de beklagcommissie bij voormelde p.i., gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 18 november 2011, gehouden in de p.i. Vught, is [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de p.i. Grave, gehoord.
Hoewel voor klagers overbrenging naar de zitting was zorggedragen, heeft hij daarvan geen gebruik willen maken.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het door het afdelingshoofd niet reageren op een spreekbriefje van klager.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Anders dan door klager wordt aangevoerd, is er wel degelijk een reactie van het afdelingshoofd geweest op het verzoek om klager te spreken. Klager nam echter geen genoegen met die reactie. De directeur werd verrast door de uitspraak van de
beklagcommissie. Kennelijk is zijn verweer tegenover de beklagcommissie niet goed overgekomen. De directeur is op de zitting aanwezig geweest en heeft toen uitgelegd wat er was gebeurd. De directeur kan zich niet vinden in de weergave van zijn ter
zitting van de beklagcommissie ingenomen standpunt.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
De beroepscommissie acht voldoende aannemelijk dat het afdelingshoofd heeft gereageerd op het schriftelijk verzoek van klager om met dat afdelingshoofd te mogen spreken. De omstandigheid dat die reactie een andere was dan waarop klager kennelijk had
gerekend doet daaraan niet af. De door de directeur opgegeven reden waarom het afdelingshoofd klager niet meer wenste te spreken over een aan klager opgelegde disciplinaire straf, te weten dat er al een gesprek over dat onderwerp had plaatsgevonden
tussen klager en er geen aanleiding bestond om daarop terug te komen, wordt eveneens voldoende aannemelijk geacht. Die reden kan de beslissing van het afdelingshoofd, welke aan de directeur kan worden toegerekend, - bij afweging van alle in aanmerking
komende belangen - ook dragen. De uitspraak van de beklagcommissie kan daarom niet in stand blijven en het beklag dient alsnog ongegrond te worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, dr. H.G. van de Bunt en mr. U.P. Burke, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 6 december 2011

secretaris voorzitter

Naar boven