Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/4122/SGB, 1 december 2011, schorsing
Uitspraakdatum:01-12-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 11/4122/SGB

Betreft: [klager] datum: 1 december 2011

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de locatie Torentijd te Middelburg.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 73, vierde lid, juncto artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de tenuitvoerlegging van de beslissing van de selectiefunctionaris.

De voorzitter heeft voorts kennis genomen van het bezwaarschrift alsmede van de telefonische inlichtingen van de selectiefunctionaris d.d. 24 en 29 november 2011 en de telefonische inlichtingen van verzoeker d.d. 29 november 2011.

1. De standpunten van verzoeker en de selectiefunctionaris
Verzoeker heeft zijn verzoek schriftelijk en telefonisch toegelicht.

De selectiefunctionaris heeft telefonisch laten weten nog niet te kunnen reageren. Het dossier is opgevraagd, maar nog niet voorhanden.

2. De beoordeling
Aan de voorzitter is gebleken dat verzoeker gelijktijdig met het indienen van het schorsingsverzoek op 21 november 2011 een bezwaarschrift heeft ingediend tegen de beslissing van de selectiefunctionaris. De selectiefunctionaris heeft op dat verzoek nog
niet beslist. In beginsel kan, gelet op het bepaalde in artikel 73, vierde lid van de Pbw, gelezen in verband met artikel 66, eerste lid van de Pbw, pas schorsing worden verzocht als de selectiefunctionaris het bezwaarschrift ongegrond heeft verklaard
en verzoeker tegen die ongegrondverklaring beroep heeft ingesteld. In alle andere gevallen wordt verzoeker niet ontvankelijk verklaard in zijn verzoek. Dit beginsel lijdt slechts uitzondering in die gevallen waarin de beslissing van de
selectiefunctionaris lang op zich laat wachten of in die gevallen waarin sprake is van uitzonderlijke omstandigheden. De selectiefunctionaris heeft telefonisch bericht geen indicatie te kunnen geven wanneer het dossier beschikbaar is voor een reactie
op
het schorsingsverzoek. Dit betekent dat de termijn waarop een beslissing op het bezwaarschrift is te verwachten ook onzeker blijft. Tegen deze achtergrond ziet de voorzitter aanleiding verzoeker in zijn verzoek te ontvangen en reeds thans een voorlopig
oordeel te geven. Hierbij speelt mee dat verzoeker is veroordeeld tot een vrijheidsstraf van zeven weken en dus een belang heeft om zo snel mogelijk een inhoudelijk oordeel te verkrijgen.

De voorzitter stelt voorop dat in het kader van een verzoek om schorsing van een beslissing van de selectiefunctionaris slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist. Aan de orde
is daarom slechts de vraag of de beslissing van de selectiefunctionaris zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de beslissing van de selectiefunctionaris.

De voorzitter merkt op dat een beoordeling van het verzoek ernstig wordt belemmerd door het ontbreken van een reactie van de selectiefunctionaris op het verzoek en de stukken waarop de bestreden beslissing is gebaseerd. Op grond van de door verzoeker
toegezonden stukken en de stukken die reeds zijn overgelegd naar aanleiding van een eerder schorsingsverzoek van verzoeker (uitspraak van 15 juni 2011 met nummer 11/1744/SGB) zal desondanks een voorlopig oordeel worden gegeven.

Uit de stukken van de schorsingsprocedure 11/1744/SGB komt naar voren dat verzoeker de zelfmeldstatus had en zich eerst op 30 mei 2011 diende te melden op het politieburo. Op vrijdag 27 mei 2011 heeft de advocaat van verzoeker, mr. Z. Yeral, de
advocaat-generaal bij het ressortsparket te ’s-Hertogenbosch verzocht om uitstel. Blijkens een aantekening op de brief van de advocaat heeft de advocaat-generaal ingestemd met uitstel tot maandag 6 juni 2011. Uit het verweerschrift van de
selectiefunctionaris d.d. 15 juni 2011 komt naar voren dat verzoeker kennis had van de uitgestelde melddatum van 6 juni 2011. Tegen deze achtergrond is de voorzitter voorlopig van oordeel dat voorbij kan worden gegaan aan het al dan niet juiste
verblijfadres in het GBA. Doordat verzoeker zich niet op 6 juni 2011 heeft gemeld op het politiebureau, heeft hij zijn zelfmeldstatus verloren en komt hij derhalve niet in aanmerking voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting. Het verzoek zal
derhalve worden afgewezen.

3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.

Aldus gegeven door mr. A.G. Coumans, voorzitter, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris op 1 december 2011

secretaris voorzitter

Naar boven