Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/4078/GB, 29 november 2011, beroep
Uitspraakdatum:29-11-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 11/4078/GB

Betreft: [klager] datum: 29 november 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 9 november 2011 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de oproep zich te melden in de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) van de locatie Maashegge te Overloon ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is op 16 augustus 2011 veroordeeld tot een gevangenisstraf van negentig dagen. Voornoemde uitspraak is op 31 augustus 2011 onherroepelijk geworden. Op 3 november 2011 is klager opgeroepen zich op 5 december 2011 te melden in de b.b.i. van de
locatie Maashegge.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Het is voor delinquenten moeilijk om een baan te vinden. Klager doet zijn best om op het rechte pad te komen. Klager is verhuisd naar een andere stad, heeft zijn alcohol- en drugsgebruik afgezworen, heeft zicht op een vaste werkplek en heeft over één
jaar zicht op een schuldenvrije toekomst. Klager wil deze zekerheden niet verliezen. Klager verzoekt derhalve om een alternatieve straf. Indien klager zijn detentie elektronisch kan ondergaan, zal hij zijn werkgever mogelijk minder schade toebrengen.
Klager heeft een gratieverzoek ingediend. Het is voor klager van groot belang dat zijn detentie wordt opgeschort in afwachting van de beslissing op het gratieverzoek. Indien klager zich op 5 december 2011 meldt in de b.b.i. van de locatie Maashegge zal
hij zijn baan verliezen en zal het traject schuldhulpverlening worden stopgezet.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf rekening gehouden of kunnen houden met het feit dat klager heeft gebroken met zijn criminele verleden en sinds 1
februari
2011 een baan heeft. Desondanks is klager drie maanden geleden door de rechtbank veroordeeld tot een gevangenisstraf van negentig dagen. Deze straf is inmiddels onherroepelijk geworden en het is de opdracht van de selectiefunctionaris om deze straf ten
uitvoer te leggen. Het ligt niet in de macht van de selectiefunctionaris om de door de rechtbank opgelegde straf in een andere vorm ten uitvoer te leggen.
In beginsel hoeft er geen rekening te worden gehouden met de (commerciële) belangen van derden. Bovendien weet klager al vanaf augustus 2011 dat hij een gevangenisstraf van negentig dagen dient te ondergaan. Klagers werkgever had hierop kunnen
anticiperen.

4. De beoordeling
4.1. De b.b.i. van de locatie Maashegge is een inrichting voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een beperkt beveiligingsniveau.

4.2. Klager, die onherroepelijk is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.

4.3. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Hierbij is allereerst in aanmerking genomen dat
belangen van derden, zoals de werkgever, in beginsel geen reden vormen voor uitstel van het ondergaan van de opgelegde vrijheidstraf. Tevens is hierbij in aanmerking genomen dat de bevoegdheid tot opschorting van de tenuitvoerlegging van een
gevangenisstraf in afwachting van de beslissing op een gratieverzoek bij de Minister van Veiligheid en Justitie ligt. Klager zal een daartoe strekkend verzoek moeten indienen bij de Minister. Voor zover klager heeft verzocht om omzetting van zijn
gevangenisstraf in een alternatieve straf, geldt dat zowel de selectiefunctionaris als de beroepscommissie niet bevoegd is om hierover te oordelen. Klager kan hiertoe een gratieverzoek indienen, gericht aan Hare Majesteit de Koningin, bij de Dienst
Justis van het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Hetgeen klager voor het overige heeft aangevoerd, kan niet leiden tot een andere beoordeling. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van L.A.M. Karels, secretaris, op 29 november 2011

secretaris voorzitter

Naar boven