Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/2150/TR, 22 november 2011, beroep
Uitspraakdatum:22-11-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/2150/TR

betreft: [klager] datum: 22 november 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.A.M. Kwakman, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 28 juni 2011 van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verder te noemen de Staatssecretaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 24 oktober 2011, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. J.A.M. Kwakman, en namens de Staatssecretaris, [...] en [...], werkzaam bij de Dienst
Justitiële Inrichtingen van het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft de machtiging tot het verlenen van transmuraal verlof ingetrokken.

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, met aftrek, en ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Klager verblijft sinds 30 januari 2004 in FPC Van
Mesdag te Groningen. Vanaf 1 december 2010 is door de Staatssecretaris machtiging verleend tot het verlenen van transmuraal verlof. Op 4 februari 2011 heeft de Van Mesdag de Staatssecretaris gemeld dat klager in de nacht van 28 op 29 januari 2011
ongeoorloofd afwezig is geweest. Op 14 maart 2011 heeft de Van Mesdag verder gemeld dat klager tevens in de nacht van 25 op 26 januari 2011 ongeoorloofd afwezig is geweest. Na ontvangst van nadere inlichtingen van de Van Mesdag van 16 juni 2011 heeft
de
Staatssecretaris de machtiging voor het verlenen van transmuraal verlof op 28 juni 2011 ingetrokken.

3. De standpunten
Door en namens klager is het beroep - zakelijk weergegeven - als volgt, mede overeenkomstig een overgelegde pleitnotitie van klagers raadsvrouw, toegelicht.
De omstandigheden rechtvaardigen niet de intrekkingsbeslissing. Klager heeft geen geld van zijn werkgever gestolen, maar met toestemming geleend en terugbetaald. Door onrust in het TMV-huis, waarmee klager niet kon omgaan, is hij ongeoorloofd afwezig
geweest. Patiënten die geen vriend van hem zijn, hadden extreem veel drugs en alcohol in huis. Hij heeft wel met een personeelslid daarover gesproken, maar hem werd gezegd dat hij tot maandag moest wachten en dat heeft hij niet gehaald. Klager heeft
tijdens zijn afwezigheid cocaïne en alcohol gebruikt, maar hij is niet agressief geworden en heeft zich gehouden aan zijn crisisinterventieplan. Om problemen te voorkomen heeft hij zich gemeld bij zijn vriendin in Assen, waarna de inrichting is gebeld.
Verder hoort terugval in gebruik van cocaïne bij de behandeling en dient daarmee binnen de behandeling aan de slag te worden gegaan. De Van Mesdag is het niet eens met de intrekking van de verlofmachtiging.
De gevolgen van de intrekkingsbeslissing zijn voor klager disproportioneel. Onduidelijk is wat onder bijzondere omstandigheden als bedoeld in artikel 17 van de Verlofregeling TBS moet worden verstaan. Klagers behandeling staat 18 maanden stil door de
intrekking van zijn verlof op last van het ministerie eind januari 2011 en de intrekkingsbeslissing van 28 juni 2011, terwijl de intramurale behandeling van klager volgens de Van Mesdag is afgerond. Dit zal negatieve invloed hebben op klagers
gemotiveerdheid voor zijn behandeling, wat indirect zijn recidivegevaarlijkheid kan beïnvloeden. Volgens de Van Mesdag is een woning met 24-uurszorg op het terrein van een FPK geïndiceerd. Het lag in de bedoeling klager met transmuraal verlof of
proefverlof te plaatsen in de GGzE, die klager echter alleen via ruiling wil opnemen, wat op zijn vroegst in december 2012 zou kunnen. Daarom heeft de Van Mesdag klagers casus opnieuw ingebracht in het landelijk overleg plaatsing om na te gaan of een
andere kliniek klager kan en wil opnemen. De Van Mesdag ervaart het ontbreken van een verlofmachtiging als een belemmering voor het vinden van een passende vervolgplek. Ook ziet de Van Mesdag in het gebruik van middelen door klager geen aanleiding om
klagers resocialisatie een jaar lang stil te leggen. In dit verband wordt onder meer ook gewezen op de omstandigheid dat een Rotterdamse officier van justitie geen verbod van gebruik van cocaïne op laat nemen in de voorwaarden bij voorwaardelijk
beëindigde dwangverplegingen van cocaïneverslaafden vanwege de te grote gevolgen bij terugval in gebruik.
Het in artikel 17 van de Verlofregeling TBS neergelegde beleid betekent niet dat niet individueel bekeken moet worden of de intrekkingsbeslissing in dit specifieke geval enerzijds noodzakelijk is voor de veiligheid en anderzijds niet onredelijk of
onbillijk is.
Gelet op de vertraging die de intrekkingsbeslissing voor klagers behandeling oplevert, is die beslissing onredelijk en onbillijk.
Verzocht wordt daarom de intrekkingsbeslissing ongedaan te maken en klager een schadevergoeding te geven.

Namens de Staatssecretaris is inzake het beroep het volgende standpunt naar voren gebracht.
De intrekkingsbeslissing is zorgvuldig genomen en gerechtvaardigd. Volgens het advies van het Adviescollege Verloftoetsing TBS (Avt) heeft klager een hoog risicoprofiel en dient hij om die reden goed in beeld te blijven. De Van Mesdag heeft op 16 juni
2011 gemeld dat klager tijdelijk uit beeld is geweest en de verlofvoorwaarden tijdens ongeoorloofde afwezigheid ernstig heeft geschonden. De door klager aangevoerde omstandigheden kunnen zijn handelen wellicht verklaren, maar niet rechtvaardigen.
Klager
vormt daarom een groot veiligheidsrisico in geval van verblijf in een transmurale voorziening.
Het is een politieke beslissing om in dat geval gedurende een jaar na intrekking van de verlofmachtiging geen nieuwe verlofmachtiging te verlenen. Deze beslissing is neergelegd in artikel 17 van de ministeriële Verlofregeling TBS, die voor alle
tbs-gestelden geldt. Daarmee is een afschrikwekkende werking beoogd om een veiliger samenleving te bewerkstelligen. Daaraan wordt ten onrechte afbreuk gedaan als klager eerder weer verlof zou worden toegestaan.
Uitgekristalliseerd moet nog worden wat onevenredige gevolgen als bedoeld in artikel 17 van de verlofregeling TBS zijn. De gevolgen zijn voor klager niet disproportioneel in het licht van de inhoud van het verlengingsadvies van de Van Mesdag van 16
augustus 2011. De Van Mesdag heeft verzocht om een machtiging begeleid en onbegeleid verlof (gericht op werk). Deze aanvraag is afgewezen, omdat aan een aantal voorwaarden niet was voldaan. Een nieuwe aanvraag is mogelijk en zal beoordeeld worden.
Volgens de Verlofregeling TBS wordt vanaf de intrekkingsbeslissing gedurende een jaar geen verlofmachtiging verleend. Er is geen aanleiding dit anders te interpreteren. Er waren in klagers geval vijf maanden nodig om de intrekkingsbeslissing te kunnen
nemen. De Staatssecretaris kan geen beslissing nemen als hij geen afdoende informatie van de inrichting heeft.

4. De beoordeling
Op grond van artikel 53, derde lid, Rvt kan de Staatssecretaris een verlofmachtiging bij overtreding van de verlofvoorwaarden intrekken.

Krachtens artikel 17, vierde lid, Verlofregeling TBS (Stcrt. 2010, nr. 21597, 31 december 2010) wordt, ingeval van intrekking van de machtiging transmuraal verlof naar aanleiding van ongeoorloofde afwezigheid korter dan 24 uur, gedurende tenminste één
jaar geen nieuwe verlofmachtiging verleend, tenzij zwaarwegende persoonlijke omstandigheden zich daartegen verzetten.

In beroep is uitsluitend de beslissing van de Staatssecretaris tot intrekking van klagers verlofmachtiging wegens overtreding van verlofvoorwaarden door klager aan de orde en niet tevens de vraag of sprake is van zwaarwegende persoonlijke
omstandigheden
zoals bedoeld in artikel 17, vierde lid, Verlofregeling TBS.
De beroepscommissie dient op grond van artikel 69, vijfde lid, Bvt in verbinding met artikel 66, tweede lid, Bvt in beroep te beoordelen of deze beslissing in strijd is met de wet dan wel onredelijk of onbillijk is. Daarbij moet naar haar oordeel de
ernst van de overtreding van de verlofvoorwaarden (nog) zorgvuldiger dan voorheen worden afgewogen tegen het belang van klager bij voortzetting van het verlof, dat in verband met de verstrekkende consequentie dat (tenminste) een jaar lang geen
verlofmachtiging wordt verleend, door de intrekkingsbeslissing onmogelijk wordt gemaakt. Daarbij geldt dat ook de samenleving belang heeft bij het niet verstoren van een (op zichzelf) goed lopende resocialisatie.

Vaststaat dat klager met transmuraal verlof in het TMV-huis, een transmurale voorziening van de Van Mesdag, verbleef en eind januari 2011 twee keer minder dan 24 uur ongeoorloofd afwezig is geweest en daarbij in de nacht van 28 op 29 januari 2011
alcohol en cocaïne heeft gebruikt. Daarmee heeft klager de verlofvoorwaarden overtreden, hetgeen een beslissing tot intrekking van de machtiging transmuraal verlof vanwege aanwezigheid van een onaanvaardbaar veiligheidsrisico rechtvaardigt. Hierbij is
mede in aanmerking genomen dat het Avt in haar advies van 10 november 2010 heeft opgemerkt dat klagers geval “een hoog risicocasus betreft, gelet op de problematiek van betrokkene en de forse voorgeschiedenis” en dat klager daarom “ook in het kader van
het transmurale verlof nog lange tijd goed in beeld zal moeten blijven van de kliniek”. De Van Mesdag heeft in het verlengingsadvies van 16 augustus 2011 gemeld dat klager is overvraagd en moeilijk een hulpvraag kan stellen, alsmede dat het verblijf in
het TMV-huis hem te veel vrijheden heeft gegeven en van hem te veel zelfdiscipline heeft gevraagd.
Uit de stukken en het verhandelde ter zitting komt verder naar voren dat de Van Mesdag een resocialisatieplan met overplaatsing naar een andere inrichting beoogt en in de tussentijd klagers resocialisatie niet wenst voort te zetten door middel van
transmuraal verlof, maar via begeleid verlof en onbegeleid verlof (gericht op werk) om te voorkomen dat klagers resocialisatie te lang stilligt en om hem de mogelijkheid te bieden met zijn leerdoelen in de maatschappij verder te gaan.

In het licht van het vorenstaande is de beslissing tot intrekking van de machtiging transmuraal verlof niet in strijd met de wet en, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet onredelijk of onbillijk.
Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

De beroepscommissie hecht er aan nog het volgende op te merken.
Volgens klager heeft de Van Mesdag zijn transmurale verlof eind januari 2011 op verzoek van het ministerie ingetrokken, wat niet door de Staatssecretaris is bestreden. De verlofmachtiging is buiten toedoen van klager pas op 28 juni 2011 door de
Staatssecretaris ingetrokken. Volgens de Verlofregeling TBS wordt pas vanaf laatstgenoemde datum een jaar lang geen nieuwe verlofmachtiging afgegeven, tenzij sprake is van zwaarwegende persoonlijke omstandigheden die zich daartegen verzetten.
De bedoelde termijn van een jaar dient ook in klagers geval in beginsel maximaal een jaar te duren en niet, om administratieve redenen, anderhalf jaar, waarvan in deze zaak feitelijk sprake is als wordt gerekend vanaf de datum van de
intrekkingsbeslissing. Enkel op specifiek inhoudelijke gronden kan het verlenen van een nieuwe verlofmachtiging langer dan één jaar na de feitelijke intrekking uitblijven.
Een en ander volgt uit de omstandigheden dat bij een strafbaar feit - dat ernstiger van aard is dan de voorliggende overtreding van de verlofvoorwaarden door klager - de verlofmachtiging zonder meer vervalt en de termijn van een jaar wel direct
aanvangt. Hetzelfde geldt in geval van ongeoorloofde afwezigheid van meer dan 24 uur, wat eveneens ernstiger is dan klagers ongeoorloofde afwezigheid van minder dan 24 uur.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, mr. drs. L.C. Mulder en mr. R.P.G.L.M. Verbunt, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 22 november 2011

secretaris voorzitter

Naar boven