nummer: 11/2421/GA
betreft: [klager] datum: 16 november 2011
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 6 juli 2011 van de beklagcommissie bij de locatie De Schie te Rotterdam,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beroepscommissie heeft de directeur van locatie De Schie in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van de beklagen en de uitspraak van de beklagcommissie
De beklagen betreffen:
a. het niet mogen houden van een tandenborstel op cel (beklagnummer S 2010/000686);
b. het uitreiken van medicatie door personeel dat niet medisch is onderlegd en het feit dat niet gecontroleerd wordt of de medicatie wordt ingenomen (beklagnummer S 2010/000687).
De beklagcommissie heeft de beklagen ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Het personeel controleert totaal niet of de medicatie wordt ingenomen. Uit het Baxtersysteem blijkt dat moet worden gecontroleerd of gedetineerden hun
medicatie wel hebben doorgeslikt. Het mag niet zo zijn dat gedetineerden medicatie kunnen achterhouden. Klager krijgt een hoge dosis pijnstillers. Door de slechte controle is het mogelijk om een overdosis te nemen. Klager heeft medicatie opgestuurd
naar
de beklagcommissie.
De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.
3. De beoordeling
Ten aanzien van beklagonderdeel a. overweegt de beroepscommissie dat hetgeen in beroep is aangevoerd niet tot een andere beslissing kan leiden dan die van de beklagcommissie. Daarbij tekent de beroepscommissie aan dat klager wel voldoende in de
gelegenheid moet worden gesteld zijn tanden te poetsen.
Ten aanzien van beklagonderdeel b. overweegt de beroepscommissie het volgende. In zijn beroepschrift stelt klager in het kader van de medicatieverstrekking onder meer de controle op inname van medicatie aan de orde. De uitspraak van de beklagcommissie
bevat geen beslissing over het beklag tegen de medicatieverstrekking voor zover het betreft het ontbreken van controle op de inname van medicatie. De beroepscommissie zal in zoverre het beklag om proceseconomische redenen zelf afdoen.
De beroepscommissie stelt vast dat de medicatie wordt uitgereikt door personeel, niet zijnde medisch personeel. In de uitspraak van de beroepscommissie van 12 september 2011, zaaknummer 11/0538/GA en 11/0927/GA is beslist dat het feit dat de uitreiking
van medicatie niet door de medische dienst plaatsvindt tot het risico op onjuist gebruik van medicijnen en tot schending van het beroepsgeheim kan leiden. Daarmee heeft de beroepscommissie niet geoordeeld dat de uitreiking van medicatie per se door
medisch personeel dient te geschieden.
Het personeel dat de medicatie uitreikt, dient de nodige zorgvuldigheid te betrachten. De beroepscommissie acht aannemelijk dat het personeel bij de uitreiking van de medicatie niet voldoende heeft gecontroleerd of klager daadwerkelijk de medicatie
heeft ingenomen en doorgeslikt. Immers klager heeft kennelijk over niet door hem ingenomen pillen kunnen beschikken.
De beroepscommissie zal het beroep ten aanzien van beklagonderdeel b. gegrond verklaren, voor zover het betreft het ontbreken van controle bij medicatieverstrekking, de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre vernietigen en het beklag in zoverre
alsnog gegrond verklaren. Zij acht geen termen aanwezig om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen.
Voor het overige is de beroepscommissie van oordeel dat hetgeen in beroep is aangevoerd niet tot een andere beslissing kan leiden dan die van de beklagcommissie. Zij zal het beroep ten aanzien van beklagonderdeel b. voor het overige ongegrond verklaren
en uitspraak van de beklagcommissie in zoverre bevestigen.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van beklagonderdeel a. ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie .
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van beklagonderdeel b., voor zover het betreft het ontbreken van controle bij medicatieverstrekking gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag
in zoverre alsnog gegrond.
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van beklagonderdeel b. voor het overige ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. F.G. Bauduin en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van F.A. Groeneveld, secretaris, op 16 november 2011
secretaris voorzitter