Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/1214/TA en 11/1674/TA, 15 november 2011, beroep
Uitspraakdatum:15-11-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummers: 11/1214/TA en 11/1674/TA

betreft: [klager] datum: 15 november 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van twee bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften, ingediend door mr. R. Polderman, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen de uitspraak van de enkelvoudige beklagrechter d.d. 12 april 2011 bij de de Pompestichting te Nijmegen, locatie Vught, alsmede tegen de uitspraken van de beklagcommissie d.d. 13 mei 2011, eveneens bij de Pompestichting te Nijmegen,
locatie
Vught, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraken waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak zijn gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 30 september 2011, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. R. Polderman, en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...], juridisch
medewerker.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraken van de beklagrechter/beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. (11/1214/TA):
de in de inrichting verstrekte voeding voldoet niet aan de eisen als vermeld in de European Prison Rules en
b. (11/1674/TA):
de beslissing om klager kosten in rekening te brengen voor verzegeling van zijn computer en te houden aan de ‘Verklaring invoer elektronica’ met daarin een exoneratieclausule.

De beklagrechter heeft klager ‘kennelijk niet-ontvankelijk’ verklaard in zijn onder a. weergegeven beklag. De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn onder b. vermelde beklag.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter respectievelijk de beklagcommissie ingenomen standpunten als volgt toegelicht.
Met betrekking tot a:
Sinds juni 2011 heeft de inrichting een andere cateraar en voldoen kwantiteit en kwaliteit van de voeding niet meer aan de daaraan te stellen eisen. Het eten is smakeloos en de hoeveelheid is gering. Dit is in strijd met 22.1 tot en met 22.6 van de
European Prison Rules, waarin eisen worden gesteld aan onder meer ‘minimum energy en protein content’.
De voorzitter van de commissie van toezicht heeft het probleem in een brief van 7 juni 2011 gemeld bij de directeur van de p.i. Vught en verzocht om het voedingsregime te heroverwegen. Er zijn andere mogelijkheden.
De maandcommissarissen hebben de bakjes voeding gezien, maar omdat het eten er niet smakelijk uitzag/rook, hebben zij afgezien van het proeven. De maaltijden zijn al twee à drie dagen binnen voordat ze worden opgewarmd. De hoeveelheid is gering en
gebaseerd op gedetineerden die 23 uur per dag op cel zitten.
Vooral op een longstayafdeling, waar kwaliteit van leven en goede bejegening voorop staan, zou goede voeding moeten worden verstrekt. Dit valt onder de beginselen van een goede bejegening. De inrichting voldoet voor wat betreft de verstrekking van
voeding niet aan haar zorgplicht. Subsidiair wordt verzocht om te toetsen aan de beginselen van redelijkheid en billijkheid.
De verpleegden willen graag zelf koken, maar dit wordt hen niet toegestaan. Koken geeft een gevoel van eigenwaarde en creëert een sociaal moment.
In andere locaties van de Pompestichting mogen verpleegden wel zelf koken. In de locatie Vught integreren verpleegden in het gevangeniswezen.
Klager ontvangt € 54,= per week. Sinds de nieuwe cateraar opereert in de inrichting geeft klager ongeveer € 30,= per week uit aan vervangende voeding.
De verhoging van de dagprijs met € 1,40 betekent dat er bijvoorbeeld een bekertje yoghurt bij de voeding wordt verstrekt. De bedoeling was om bijvoorbeeld verse champignons bij de maaltijd te voegen, maar dit gebeurt niet.
Het hoofd van de inrichting wordt nauwelijks betrokken in de besluitvorming van de p.i. Vught. De maandcommissarissen [...] en [...] hebben verklaard dat het hoofd van de inrichting niet op de hoogte is van beslissingen die de p.i. Vught doorvoert.
Verzocht wordt om het hoofd van de inrichting als getuige te horen.
Klager vertegenwoordigt een grote groep verpleegden.

Met betrekking tot b:
Het betreft hier een wurgcontract. Als schade wordt veroorzaakt, wordt klager daarvoor aansprakelijk gesteld.
De kosten van de eerste verzegeling zijn voor de inrichting. Daarna dient klager de verzegelingskosten zelf te betalen. De ‘Verklaring invoer elektronica’, die een exoneratiebeding bevat, is sinds 1 juli 2011 van toepassing. Klager heeft tot nu toe
geen
kosten gemaakt en is niet aan het exoneratiebeding gehouden.
Hij heeft een zelfgebouwd ‘gamemonster’ van zo’n 22 kilo dat niet gebouwd is op vervoer. Hij heeft aan de pc ongeveer € 4.000,= uitgegeven. Als er iets gebeurt tijdens het vervoer dan gaat exoneratie te ver.
De firma [...], die de verzegeling verzorgt, is bekend met magnetrons, witgoed e.d., maar niet met pc’s.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Met betrekking tot a:
Het probleem is bekend. Getracht wordt om onder het contract met de nieuwe cateraar uit te komen. De p.i. Vught heeft dit nieuwe contract gesloten en de voeding, die door de nieuwe cateraar wordt verstrekt, is soberder en minder lekker. Met de
directeur
van de p.i. Vught wordt gekeken naar de mogelijkheden om de tbs-gestelden uit het contract te laten. Er worden onderhandelingen gevoerd om de verpleegden vaker te laten koken.
Momenteel wordt de verpleegden tienmaal per jaar op een andere wijze voeding verstrekt.
De dagprijs voor de voeding is € 3,= per verpleegde. Dit is tijdelijk opgehoogd naar
€ 4,40 om de kwaliteit van de voeding te verbeteren.
Verwezen wordt naar de uitspraak van de beroepscommissie 11/1082/TA van 22 juli 2011. Dit is een identieke situatie. De klacht betreft de wijze van betrachten van de zorgplicht.
De onderhandelingen, die momenteel gaande zijn, lijken gunstig. Niet duidelijk is op welke termijn een oplossing zal worden gevonden. Afgelopen dinsdag is dit onderwerp besproken met de bewonersraad.

Met betrekking tot b:
In december 2010 is het beleid gewijzigd. De verklaring met de exoneratieclausule dateert van juli 2011 en wordt ook in de locaties Nijmegen en Zeeland gehanteerd. Het protocol invoer heeft te maken met de veiligheidseisen, die de p.i. Vught binnen het
complex stelt.
Het schoonmaken van een pc kan in de inrichting geschieden onder toezicht van een medewerker. Bij inbouw van nieuwe onderdelen in een computer wordt de verzegeling verbroken en vindt controle en opnieuw verzegeling plaats bij de firma [...]. Indien
tijdens het vervoer schade ontstaat, wordt altijd per geval naar de schade gekeken. Met schade zal zorgvuldig worden omgegaan.

3. De beoordeling
Met betrekking tot a:
De beroepscommissie acht zich, gelet op de aard van haar hieronder vermelde beslissing, voldoende ingelicht en wijst af het verzoek van klager om het hoofd van de inrichting als getuige te horen.

Vooropgesteld dient te worden dat - naar reeds uit de uitspraak van de beroepscommissie nummer 11/1082/TA van 22 juli 2011 volgt - een beklag over de kwaliteit en de hoeveelheid voeding betrekking heeft op de wijze van betrachten van de zorgplicht en
dat daartegen op grond van het bepaalde in artikel 56, vierde lid, van de Bvt geen beklag openstaat. In dat licht beschouwd is het oordeel van de beklagrechter onjuist noch onbegrijpelijk.

Voorts merkt de beroepscommissie op dat blijkens de uitspraak van de beklagrechter en de daarop betrekking hebbende gedingstukken niet al ten overstaan van de beklagrechter maar eerst in beroep is aangevoerd dat het beklag ontvankelijk en gegrond zou
zijn gelet op par. 22.1 tot en met 22.6 van de European Prison Rules. Niettemin vindt de beroepscommissie in de verwijzing naar de European Prison Rules aanleiding hieraan de volgende overweging te wijden.
Naar het oordeel van de beroepscommissie betreffen de European Prison Rules enkel internationale aanbevelingen, hebben zij slechts de status van soft law en missen zij derhalve de tot onverbindendheid van nationale regels leidende rechtskracht.
Daaraan
doen de namens klager aangehaalde beginselen van een goede bejegening en die van de redelijkheid en billijkheid niet af.
Op grond van het voorgaande zal de beroepscommissie het beroep ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagrechter bevestigen met aanvulling van de gronden.

De beroepscommissie hecht eraan nog het volgende op te merken.
Door de vertegenwoordiger van het hoofd van de inrichting is het probleem ten aanzien van de voeding erkend en is de verwachting uitgesproken dat onderhandelingen met de cateraar tot positieve resultaten en het treffen van dienovereenkomstige
maatregelen zullen leiden. Met betrekking daartoe geeft de beroepscommissie dan ook de Commissie van Toezicht in overweging om hierover met het hoofd van de inrichting in gesprek te blijven.

Met betrekking tot b:
Het beleid ten aanzien van de (invoer), controle en verzegeling van computers, randapparatuur en gegevensdragers is bij protocol gewijzigd. Met ingang van 1 juli 2011 dienen verpleegden een ‘Verklaring invoer elektronica’ te tekenen, waarin een
bepaling
omtrent de kosten van verzegeling en een exoneratieclausule zijn opgenomen. Een dergelijke wijziging van beleid betreft, zoals door de beklagcommissie terecht is geoordeeld, geen beslissing van het hoofd van de inrichting waartegen beklag kan worden
ingesteld.

Daarbij komt dat klager heeft aangegeven dat hem als gevolg van het gewijzigde beleid (nog) geen kosten in rekening zijn gebracht en dat er (nog) geen sprake is van schade aan zijn eigendommen. Derhalve was op het moment van het indienen van het beklag
ook op grond van artikel 56, eerste lid aanhef en onder e, van de Bvt (nog) geen sprake van een voor beklag vatbare beslissing.
De beroepscommissie zal derhalve het beroep ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie bevestigen met aanvulling van de gronden.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart de beroepen ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter en de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. dr. E.J. Hofstee, voorzitter, mr. J.M.L. Niederer en drs. J.E. Wouda, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 15 november 2011

secretaris voorzitter

Naar boven