Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/1937/GM, 8 november 2011, beroep
Uitspraakdatum:08-11-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/1937/GM

betreft: [klager] datum: 8 november 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. drs. O.O. van der Lee, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan het PPC Amsterdam,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 16 juni 2011 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 17 oktober 2011, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. drs. O.O. van der Lee, en [...], hoofd GGD-artsen binnen PPC Amsterdam.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur betreft het niet continu ter beschikking stellen van een rolstoel aan klager.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Door en namens klager is het volgende aangevoerd
Klager wil permanent kunnen beschikken over een rolstoel. Hij moet zich behelpen met een rollator en dat is levensgevaarlijk. Misschien is het wel goed om te blijven lopen, te blijven bewegen, maar dan moeten zijn klachten wel behandeld worden en hem
bijvoorbeeld fysiotherapie worden geboden. Bepaalde dingen, zoals elke dag luchten, kan hij niet met een rollator. Er zit geen rugsteun op een rollator en dat is vervelend als hij op de rollator gaat zitten. Hij heeft voorgesteld om zelf een rolstoel
aan te schaffen, maar dit wordt ook niet toegestaan. Hij mag de rolstoel alleen voor de langere afstanden gebruiken en soms ook niet. Hij gaat regelmatig vanuit zijn cel naar de keuken. Dit is een afstand van nog geen acht meter. Met de rollator is dit
niet te doen, omdat hij dan tweemaal een drempel over moet. De rollator is loodzwaar. Met de rolstoel neemt hij een aanloopje en rijdt hij over de drempels.
Klager is 70 jaar oud en levenslang gestraft. Verwezen wordt naar het advies van de RSJ ‘Levenslang. Perspectief op verandering’ van 1 december 2006 en de brief van de Minister van Justitie van oktober 2009.
Klager heeft last van slijtageklachten in rug, heup en knieën. Hij is opgenomen geweest in het penitentiair ziekenhuis. Therapieën zijn geadviseerd. Vraag is hoe het nu met klager gaat. Sinds zijn opname in het penziekenhuis zijn er geen foto’s meer
genomen. De verstrekking van een rollator heeft een averechts effect. Klager lucht nu niet meer, omdat de rollator geen steun in de rug heeft. Klager voelt zich nog te goed om met een rollator te lopen.
Het argument dat klager mobiel moet blijven, is niet doorslaggevend. Vraag is hoe het nu staat met de slijtageklachten en of er sprake is van adequaat medisch handelen.

De inrichtingsarts heeft het volgende standpunt ingenomen.
Voor klager is het beter om hem niet volledig te immobiliseren.
De inrichtingsartsen willen klager heel graag onderzoeken. Hij heeft niet alleen problemen met zijn knieën, maar lijdt ook aan suikerziekte, heeft problemen met hart en bloedvaten. Dit baart de inrichtingsartsen zorgen. Zij willen klager heel graag
nader onderzoeken en een vervolgbehandeling geven. Klager is meerder keren uitgenodigd voor vervolgonderzoek, maar heeft telkens geweigerd. Hij neemt helaas heel vaak zijn medicatie niet in, gooit deze weg. Als er een medische indicatie zou zijn om
klager permanent een rolstoel te verstrekken, zou deze hem vanzelfsprekend verstrekt worden.
Het elektronisch dossier loopt vanaf 2006. Medische gegevens van vóór 2006 zijn opgeslagen in het archief te Rijswijk. Klager mag zijn beschikbare gegevens inzien.

Klager heeft als volgt gereageerd op het standpunt van de inrichtingsarts.
Hij heeft drie en een half jaar geleden een openhartoperatie gehad en het litteken is nog steeds vuurrood. Volgens de inrichtingsarts ziet het er prima uit, maar klager is nog niet één keer gecontroleerd.
Hij wil eerst de uitslagen van voorgaande onderzoeken weten voordat hij meewerkt aan nieuwe onderzoeken. Hij heeft een brief aan de inrichtingsarts geschreven met de vraag wat hij moet doen om herhaling te voorkomen en heeft als antwoord gekregen dat
de
inrichtingsarts niets voor hem kan doen.
Op het moment van indienen van de klacht bewoog klager zich steunend tegen muren, stoelen en tafels door de inrichting. Hij bewoog zich heel moeilijk.
Er is al jaren een indicatie voor een rolstoel. Deze is door het Bronovoziekenhuis gegeven. Klager is al 40 tot 50 keer onderzocht. De resultaten worden hem niet meegedeeld.
Klager is toegezegd dat hij zijn medisch dossier mocht zien, maar hij heeft het nooit gekregen. Ze zijn het nog aan het uitzoeken.
Klager neemt niet alle medicatie in die hem wordt voorgeschreven. De inrichtingsarts wil geen uitleg geven over de bijwerkingen van de medicatie. Klager heeft geen bezwaar tegen medicatie, maar wel tegen de bijwerkingen.

Op de vraag of klager bereid is om zich te laten onderzoeken voor wat betreft zijn slijtageklachten heeft klager geantwoord enkel onder voorwaarden hiertoe bereid te zijn. Hij wil eerst de resultaten van oude onderzoeken weten voordat hij medewerking
verleent aan nieuwe onderzoeken. Hij is bereid om samen met de inrichtingsarts te bekijken welke medicatie, qua bijwerkingen, het meest gunstig voor hem is.

3. De beoordeling
De beroepscommissie overweegt dat uit de behandeling ter zitting, de stukken en met name de medische gegevens is vast komen staan dat er momenteel geen medische indicatie is om aan klager permanent een rolstoel te verstrekken. Klager wordt, om hem niet
volledig te immobiliseren, een rollator verstrekt om kortere afstanden mee te overbruggen en alleen een rolstoel verstrekt voor langere afstanden.
Klagers stelling dat er thans wel een indicatie is om hem continue een rolstoel te verstrekken, kan niet worden onderzocht, omdat klager weigert om mee te werken aan onderzoek c.q. de voorwaarde aan onderzoek verbindt dat hij eerst de resultaten wil
ontvangen van alle eerdere onderzoeken.
De beroepscommissie is het voorgaande in samenhang en onderling verband bezien van oordeel dat het handelen van de inrichtingsarts niet kan worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal derhalve ongegrond
worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.B. de Pauw Gerlings- Döhrn, voorzitter, drs. L.E.M. Kleipool en prof. dr. W.J. Schudel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 8 november 2011

secretaris voorzitter

Naar boven