Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/3382/GB, 4 november 2011, beroep
Uitspraakdatum:04-11-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 11/3382/GB

Betreft: [klager] datum: 4 november 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.M. Keizer, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 14 oktober 2011 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de oproep zich op 10 november 2011 te melden in de locatie Westlinge te Heerhugowaard ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is op 4 juni 2008 veroordeeld tot een gevangenisstraf van 89 dagen. Voornoemde uitspraak is op 3 maart 2009 onherroepelijk geworden. Op 4 oktober 2011 is klager opgeroepen zich op 10 november 2011 te melden in de beperkt beveiligde inrichting
(b.b.i.) van de locatie Westlinge.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager dient een zaakwaarnemer voor zijn bedrijf te vinden die de werkzaamheden gedurende klagers detentie kan waarnemen. De selectiefunctionaris stelt dat klager al eerder maatregelen had
moeten
treffen omdat hij wist dat zijn straf ten uitvoer zou worden gelegd. Klager is echter van mening dat niet van hem mag worden verwacht dat hij na het onherroepelijk worden van zijn uitspraak op 3 maart 2009 geen zakelijke activiteiten meer verricht,
omdat hij nog een straf dient uit te zitten. Het is aan Justitie te wijten dat de tenuitvoerlegging van de straf zo lang op zich heeft laten wachten. Bovendien is het zoeken van een zaakwaarnemer gedurende de detentieperiode juist een reden om het
verzoek in te willigen (bijlage 2 van de Aanwijzing Executie van het Openbaar Ministerie). Tevens dient klager zijn partner te ondersteunen bij haar gecompliceerde zwangerschap en de aankomende bevalling. Uit de stukken blijkt dat klagers partner wordt
behandeld voor bekkeninstabiliteit. Klagers partner heeft derhalve niet alleen bijstand van klager nodig tijdens de bevalling, maar ook tijdens de duur van haar zwangerschap. Klagers partner is afhankelijk van klager omdat zij de Ghanese nationaliteit
heeft en geen familie in Nederland heeft wonen. Klagers vriendin is uitgerekend op 3 februari 2012 en klager wenst zijn partner tevens de eerste twee maanden na de bevalling te ondersteunen. Derhalve verzoekt klager om uitstel van zijn melddatum naar 1
april 2012.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klager heeft ter onderbouwing van zijn stelling dat hij een zaakwaarnemer dient te vinden volstaan met het overleggen van een uittreksel van de Kamer van Koophandel
d.d.
12 november 2010. Het enkele feit dat klager staat ingeschreven bij de Kamer van Koophandel zegt weinig tot niets over de werkzaamheden die klager de komende maanden zal moeten verrichten of de consequenties van het niet nakomen van deze werkzaamheden.
Klager heeft niet geconcretiseerd welke werkzaamheden dienen te worden overgedragen. Voorts heeft klager op 24 september 2011 verklaard gevolg te zullen geven aan een oproep zich te melden in een b.b.i. Klager heeft derhalve zeven weken de tijd gehad
om
een zaakwaarnemer te vinden.
Zwangerschap van klagers partner is in beginsel geen aanleiding voor uitstel van de detentie. Indien klager aanwezig wenst te zijn bij de bevalling kan hij dit, nadat hij zich op 10 november 2011 heeft gemeld in de locatie Westlinge, kenbaar maken aan
de directeur van de inrichting. Uit de overgelegde stukken d.d. 8 augustus 2011 van de verloskundige van klagers partner blijkt niet dat klagers partner continu hulp en ondersteuning nodig heeft. Tevens blijkt niet dat klager de enige is die deze hulp
kan verstrekken. Bovendien is de informatie gedateerd. In de verklaring van de verloskundige d.d. 7 oktober 2011 wordt enkel de datum waarop klagers partner is uitgerekend vermeld. Eventuele bijzonderheden of complicaties zijn niet in deze verklaring
opgenomen.

4. De beoordeling
4.1. De b.b.i. van de locatie Westlinge is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een beperkt beveiligingsniveau.

4.2. Klager, die onherroepelijk is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.

4.3. Uit de stukken blijkt dat klager op 24 september 2011 een verklaring heeft ondertekend waarin hij aangeeft gevolg te zullen geven aan een oproep zich te melden in een b.b.i. Klager wist derhalve dat hij spoedig een oproep tot melden zou
ontvangen. Klager heeft dan ook voldoende gelegenheid gehad om zijn zakelijke werkzaamheden over te dragen aan een ander. Klagers stelling dat hij zijn partner dient te ondersteunen bij haar gecompliceerde zwangerschap is onvoldoende onderbouwd. Gelet
op het vorenstaande kan de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond
worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.H. de Wild, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van L.A.M. Karels, secretaris, op 4 november 2011

secretaris voorzitter

Naar boven