Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 01/2107/GB, 25 maart 2002, beroep
Uitspraakdatum:25-03-2002

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 01/2107/GB

Betreft: [klager] datum: 25 maart 2002

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (PBW) heeft kennis genomen van een op 22 november 2001 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], geboren op [1979], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 20 november 2001 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in unit 2 te Dordrecht ongegrond verklaard.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 2 september 2001 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring Zutphen te Zutphen. Hij is op 23 oktober 2001 geselecteerd voor unit 2 te Dordrecht, een gevangenis waar een regime van algehelegemeenschap geldt. Deze plaatsing is niet gerealiseerd. Op 6 februari 2002 is klager geplaatst in het penitentiair trainingskamp De Corridor te Zeeland, een inrichting met een beperkt beveiligingsniveau en een regime van algehelegemeenschap. Klager is op 4 maart 2002 niet teruggekeerd naar de inrichting van verlof.

2.2. Klager heeft gevangenisstraffen ondergaan van respectievelijk 3 maanden, 3 maanden met aftrek en 87 dagen met aftrek. De tenuitvoerlegging van deze straf is aangevangen op 2 september 2002. De v.i.-datum viel op 19 januari2002. Aansluitend diende hij vervangende hechtenis van in totaal 104 dagen op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht en 7 dagen gijzeling op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriftente ondergaan.

3. Ontvankelijkheid
Gelet op het gegeven dat de beslissing tot plaatsing van klager in unit 2 te Dordrecht niet is gerealiseerd, is de beroepscommissie van oordeel dat het belang aan het beroep is komen te ontvallen. Om deze reden dient klagerniet-ontvankelijk te worden verklaard in zijn beroep.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op

secretaris voorzitter

Naar boven