Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/1569/TA, 3 november 2011, beroep
Uitspraakdatum:03-11-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/1569/TA

betreft: [klager] datum: 3 november 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

het hoofd van het FPC De Kijvelanden te Poortugaal, verder te noemen de inrichting,

gericht tegen een uitspraak van 11 mei 2011 van de beklagcommissie bij genoemde inrichting, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 5 september 2011, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught, zijn gehoord namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...], juridisch medewerkster en [...], hoofd risicomanagement en behandeling.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te worden gehoord.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft, voor zover in beroep aan de orde, de inname en de tijdsduur van de teruggave van klagers goederen.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klagers kamer is gestript nadat klager op 9 januari 2011 bewusteloos in zijn kamer was aangetroffen. Gebleken is dat klager GHB had gebruikt. Na deze gebeurtenis wilde klager geen openheid geven over de herkomst van de drugs. De drugs kunnen overal in
de spullen op klagers kamer worden verstopt. Vanuit het oogpunt van de orde en veiligheid is besloten klagers spullen weg te halen, met uitzondering van de basisinventaris.
In dit geval kan niet gesproken worden van inbeslagneming zoals bedoeld in artikel 23, vierde lid, Bvt, nu na drie weken de goederen aan klager zijn teruggegeven. De goederen zijn tijdelijk in bewaring genomen en de inrichting heeft niet gehandeld in
strijd met de Bvt.
De goederen die van klagers kamer zijn weggehaald zijn geregistreerd volgens de standaardlijsten die voor inbeslagname worden gebruikt.

Klager heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Ingevolge artikel 44, eerste lid, Bvt heeft klager in principe het recht hem toebehorende voorwerpen in de persoonlijke verblijfsruimte te plaatsen dan wel bij zich te hebben. Krachtens artikel 44, tweede lid, Bvt kan in de huisregels worden bepaald
dat
het bezit van bepaalde voorwerpen binnen de inrichting verboden is, indien dit bezit een gevaar kan opleveren voor - voor zover hier van belang - de handhaving van de orde en veiligheid in de inrichting. Op grond van artikel 44, derde lid, Bvt kan het
hoofd van de inrichting bepalen dat een verpleegde een hem toebehorend voorwerp, niet behorende tot de soorten voorwerpen als bedoeld in het tweede lid, niet in zijn persoonlijke verblijfsruimte mag hebben, indien dit noodzakelijk is met het oog op -
voor zover hier van belang - de handhaving van de orde en veiligheid in de inrichting.
Klager is op 9 september 2010 bewusteloos in zijn kamer aangetroffen en is bijna overleden als gevolg van gebruik van het middel GHB. Na deze gebeurtenis wilde klager geen openheid geven over de herkomst van de drugs
Op grond van deze wetsbepaling kan het hoofd van de inrichting met het oog op het belang van handhaving van de orde en veiligheid in de inrichting klagers goederen uit zijn verblijfsruimte halen. De goederen die zijn weggehaald zijn door de inrichting
geregistreerd en tijdelijk in bewaring genomen. De beslissing kan, na afweging van alle in aanmerking komende belangen en omstandigheden, niet onredelijk of onbillijk worden genoemd.
De inrichting wilde klagers kamer overzichtelijk houden en klager niet de gelegenheid bieden om contrabande te verstoppen. De beroepscommissie acht de tijdsduur voor teruggave niet onredelijk lang. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.L. Donker, voorzitter, drs. W.A.Th. Bos en mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 3 november 2011

secretaris voorzitter

Naar boven