Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/2413/GV, 31 oktober 2011, beroep
Uitspraakdatum:31-10-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/2413/GV

betreft: [klager] datum: 31 oktober 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. W.S. Korteling, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 20 juli 2011 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager, alsmede zijn raadsman, om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Eén van de gronden van de afwijzing is de maatschappelijke onaanvaardbaarheid. Dit staat niet expliciet vermeld bij de weigeringsgronden. Klager neemt aan dat bedoeld wordt het risico van maatschappelijke onrust.
Klager heeft drie aanvaardbare verlofadressen opgegeven. De bewoner van het eerste adres heeft aangegeven dat klager de verloven bij hem kan doorbrengen. Ook op het tweede opgegeven adres is klager welkom. Dat er zich op het eerste en derde adres
antecedenthouders zouden bevinden is onvoldoende geconcretiseerd. Daarbij heeft het Openbaar Ministerie positief geadviseerd en wordt klagers functioneren in de inrichting als positief bestempeld.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Door klager zijn drie verlofadressen opgegeven. De politie heeft op alle drie de adressen een negatief advies uitgebracht. Op alle drie de adressen zijn mensen woonachtig met criminele antecedenten. Daarbij zijn alle adressen aangeschreven, maar heeft
slechts de bewoner van het eerste aangeschreven adres gereageerd.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de gevangenis Zoetermeer heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag gelet op de negatieve adviezen van de politie.
De politie heeft ten aanzien van de drie opgegeven adressen negatief geadviseerd.

3. De beoordeling
Klager is in eerste aanleg veroordeeld tot 18 maanden wegens overtreding van de Opiumwet. De fictieve v.i.-datum valt op of omstreeks 10 januari 2012. Aansluitend dient hij eventueel een subsidiaire hechtenis van in totaal 33 dagen en 17 dagen
gijzeling
op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften te ondergaan.

Op grond van artikel 4, aanhef en onder j, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting wordt verlof geweigerd indien er sprake is van het ontbreken van een aanvaardbaar verlofadres. Uit het dossier blijkt ten aanzien van de opgegeven
verlofadressen het volgende.
De politie Zoetermeer heeft aangegeven dat ten aanzien van het eerste door klager opgegeven adres negatief wordt geadviseerd omdat op het adres twee personen wonen met criminele antecedenten. De wijkagent te Boskoop heeft aangegeven dat de voormalige
afnemers van klager woonachtig zijn in Boskoop. Klager zou zijn zus een afnemer hebben laten benaderen. Zijn relatief vroege terugkeer zou maatschappelijke onrust teweeg kunnen brengen. De politie Rijnmond heeft op 29 juni 2011 aangegeven dat het door
klager opgegeven verlofadres in Rotterdam niet als aanvaardbaar kan worden aangemerkt, gelet op criminele antecedenten van de bewoners en inzet van de politie op dat adres.
De beroepscommissie is van oordeel dat hetgeen is gesteld omtrent het verlofadres in Boskoop onvoldoende is om dit als onaanvaardbaar adres aan te merken. Weliswaar kan worden aangenomen dat voormalig afnemers van klager in Boskoop woonachtig zijn,
maar
dit is niet voldoende voor een afwijzing van klagers verlofaanvraag. Het moet gaan om het pand waar klager zijn verlof wil doorbrengen. Dat pand moet om redenen die te maken hebben met de bewoners ervan als verlofadres onaanvaardbaar zijn. Daarvan is
in
dit geval niet gebleken. Derhalve moet de beslissing van de Staatssecretaris bij afweging van alle in aanmerking komende belangen als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal daarom gegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de Staatssecretaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze uitspraak.
Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 31 oktober 2011

secretaris voorzitter

Naar boven