Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/3755/SGA, 9 november 2011, schorsing
Uitspraakdatum:09-11-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 11/3755/SGA

Betreft: [klager] datum: 9 november 2011

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de penitentiaire inrichting (p.i.) Ter Apel.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van genoemde p.i. d.d. 29 oktober 2011, inhoudende de oplegging van een disciplinaire straf van
opsluiting in een strafcel voor de duur van veertien dagen, ingaande op 29 oktober 2011 om 15.00 uur en eindigende op 12 november 2011 om 15.00 uur, wegens het voor de tweede keer gebruiken van fysiek geweld jegens een medegedetineerde. Voorts klaagt
verzoeker over het feit dat er 24 uur per etmaal licht brandt in de strafcel waarin hij is geplaatst.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het ongedateerde klaagschrift alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur d.d. 7 november 2011.

1. De standpunten van verzoeker en van de directeur
Verzoeker heeft zijn schorsingsverzoek schriftelijk toegelicht.
De directeur heeft zijn standpunt omtrent dit schorsingsverzoek schriftelijk kenbaar gemaakt.

2. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de
(verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval.

Uit de inlichtingen van de directeur wordt voldoende aannemelijk dat verzoeker op 30 oktober 2011 om 11.15 uur een mededeling van de oplegging van de onderhavige disciplinaire straf heeft uitgereikt gekregen. Die uitreiking is - naar het voorlopig
oordeel van de voorzitter - tijdig.

Op basis van de stukken is voldoende aannemelijk geworden dat verzoeker op 29 oktober 2011 fysiek geweld heeft gebruikt jegens medegedetineerde K. Een inrichtingsmedewerker zou hebben gezien dat verzoeker meerdere malen slaande bewegingen maakte
richting gedetineerde K. Laatstgenoemde zou hebben geprobeerd zich te beschermen en geen slaande bewegingen hebben gemaakt. Vast staat dat verzoeker en deze K. eerder met elkaar hadden gevochten, dat zij beiden daarvoor een disciplinaire straf van
opsluiting in een strafcel opgelegd hebben gekregen en dat zij kort vóór het incident daarvan waren teruggekeerd op de afdeling. Gelet op het vorenstaande kan de opgelegde disciplinaire straf - naar het voorlopig oordeel van de voorzitter -
gerechtvaardigd worden geacht.

De voorzitter gaat er van uit dat de beslissing ter zake van de verlichting een beslissing is van de directeur waarvan de tenuitvoerlegging in beginsel voor schorsing vatbaar is. Uit door de voorzitter bij de inrichting ingewonnen inlichtingen, is
voorshands voldoende aannemelijk dat in de betreffende strafcel ’s nachts slechts een nachtlampje brandt en dat dit, indien dan althans voldoende controle mogelijk blijft, op verzoek van verzoeker zal worden uitgeschakeld. Ook op dit punt ziet de
voorzitter geen aanleiding om de tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur te schorsen.

Gelet op het vorenstaande zal het verzoek in zijn geheel worden afgewezen.

3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.

Aldus gegeven door mr. A. van Waarden, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 9 november 2011.

secretaris voorzitter

Naar boven