Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/3412/GB, 27 oktober 2011, beroep
Uitspraakdatum:27-10-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 11/3412/GB

Betreft: [klager] datum: 27 oktober 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door [...], namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 13 oktober 2011 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de oproep zich op 31 oktober 2011 te melden in de locatie Maashegge te Overloon ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is op 25 maart 2008 veroordeeld tot een gevangenisstraf van 60 dagen. Voornoemde uitspraak is op 26 mei 2009 onherroepelijk geworden. Op 3 oktober 2011 is klager opgeroepen zich op 31 oktober 2011 te melden in de beperkt beveiligde inrichting
van
de locatie Maashegge.

3. Ontvankelijkheid
3.1. In artikel 15, eerste lid jo. artikel 15, derde lid, van de Pbw is bepaald dat de selectiefunctionaris is belast met de plaatsing en overplaatsing van personen ten aanzien van wie de tenuitvoerlegging van vrijheidsstraffen of vrijheidsbenemende
maatregelen is gelast. Op grond van artikel 17, eerste lid, van de Pbw heeft een persoon ten aanzien van wie de tenuitvoerlegging van vrijheidsstraffen of vrijheidsbenemende maatregelen is gelast het recht bezwaar in te dienen tegen onder meer een
plaatsing of een overplaatsing als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de Pbw.

3.2. Klager verzoekt om omzetting van zijn gevangenisstraf in een alternatieve straf. Zowel de selectiefunctionaris als de beroepscommissie is niet bevoegd om het door klager gedane verzoek tot omzetting van de gevangenisstraf in een alternatieve
straf te beoordelen. Klager kan hiertoe een gratieverzoek indienen, gericht aan Hare Majesteit de Koningin, bij de Dienst Justis van het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Klager zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn beroep.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.H. de Wild, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van L.A.M. Karels, secretaris, op 27 oktober 2011

secretaris voorzitter

Naar boven